stand te verlaten en tot welke overtuiging hij thans langs zoo moeijelijken weg gekomen is. Zijne geloofsbelijdenis, aan het slot, is echt Protestantsch in beginsel, maar wijkt tevens in bijzonderheden af van die der verschillende Protestantsche Kerkgenootschappen, en verklaart ons, waaraan het is toe te schrijven, dat hij zich tot nu toe aan geen derzelve heeft aangesloten. Zij komt meest overeen met den inhoud van hetgeen, vóór eenige jaren, door een onbekende geschreven is over Evangelisch-Katholicismus en Protestantsch-Katholieke Kerk. Het verwondert ons niet, dat de Heer albert, langs den weg van zijn onderzoek, op dat eenigermate onzijdig standpunt gebragt is, en wij verblijden er ons over, omdat de opregtheid zijner tegenwoordige overtuiging, die boven alle tegenspraak verheven is, daardoor te duidelijker aan het licht treedt. Maar het zou ons toch verwonderen, indien hij op den duur buiten Kerkelijke gemeenschap bleef voortleven. Zijn eigen gemoed zal hem, vertrouwen wij, tot eene keuze brengen, waardoor hij ophoudt op zich-zelven te staan. Hoe dit echter ook zij, wij reiken hem gaarne de broederhand, wenschen hem met den gedanen stap van harte geluk, en durven verwachten, dat er onder zijne vroegere geloofsgenooten en gemeente-leden zullen gevonden worden, onpartijdig genoeg, om, met dit geschrift bekend geworden, zijnen overgang uit de Roomsche Kerk, indien al niet te billijken, dan toch te eerbiedigen. Hun, en allen, die in waarheid en Christendom belang stellen, zij de lezing daarvan ernstig aanbevolen.