Te Gouda, bij G.B. van Goor. 1849. In kl. 8vo. 130 bl. f : - 90.
De naam van Mevr. van meerten is eene aanbeveling voor dit geschrift, dat eene vijfde uitgave in zijn vaderland beleefd heeft. Zij heeft méér gedaan, dan het enkel over te brengen in onze taal, en, hier en daar, de duidelijkheid der voordragt bevorderd door vreemdsoortige woorden en woordvormen, die in het oorspronkelijke den zin verborgen, uit te werpen en meer voegzame daarvoor in de plaats te stellen. Het schijnt zelfs, dat zij zich soms nog eenige meerdere vrijheid veroorloofd heeft, en er zijn gedeelten, waarin wij hare hand duidelijk herkennen. Wij gelooven, dat het boekske daardoor in bruikbaarheid gewonnen heeft. Het munt voorts door eene vrij geleidelijke orde van behandeling en door deugdelijkheid van begrippen en gevoelens, daarin uitgedrukt, voordeelig uit. Vooral prijzen wij de diepe menschenkennis, in het bijzonder de niet gewone kennis van het vrouwelijke hart, die er allerwege in doorstraalt. Op grond daarvan wenschen wij het dan ook in veler handen en durven ons daarvan, onder Gods zegen, goede vruchten beloven. Boven menig ander geschrift bevat dit, hoe eenvoudig ook in vorm, regt gepaste lectuur voor beschaafde vrouwen, zoo als er op den titel staat. Ééne aanmerking mogen wij echter niet terughouden. Zij is deze, dat wij over het algemeen eenige meerdere bestemdheid van begrippen gewenscht hadden; vooral met opzigt tot het eigenlijk gezegde Christelijke element. Hoe de gemeenschap met christus door het geloof het groote middel is, om dien begeerlijken vrede der ziel te verkrijgen en te behouden, dit had, onzes inziens, meer op den voorgrond moeten staan, meer in helder daglicht moeten geplaatst zijn. Van Hem, die onze vrede is, wordt doorgaans meer gesproken als van onzen grooten leeraar en voorganger, dan wel als van onzen Verlosser, in den meer bepaalden zin van het woord. Wij achten dit een gebrek te zijn, dat de heilzame werking van dit geschrift
eenigermate verhinderen zal, en wenschen, dat