Plan tot verbetering der Staatshuishoudkunde in Nederland, bl. 17 enz., door ‘den Koning te laten regeeren zonder Kamers en zonder Ministers en Ministeriën,’ maar toch met een dozijn, of meer, Staatsraadjes of Ministerietjes elk à drie personen; - doch, ‘daar ook dit nog maar een palliatief ware,’ als radicaal geneesmiddel voor te slaan, dat de Natie, met aflegging van alle fictive behoeften, terugkeere tot een toestand als die der Spartanen onder lycurgus, of als de oudste Romeinen, brij-eters, bl. 18.
Bl. 21-32 behelst, onder den naam van Aanhangsel, een tiental aanteekeningen op sommige plaatsen van het voorafgaande, beginnende reeds van het motto op den titel. Doch bij eene gezochte aanleiding, wordt in de zesde aanteekening, op ruim 8 eng gedrukte bladzijden, een kort overzigt gegeven der geheele Kerkelijke geschiedenis. Dit brok is vooral als een hoofdingrediënt dezer brochure te beschouwen; - doch uit achting voor den Schrijver zeggen wij hiervan niets meer.
In Aanm. 7 drijft hij den spot met ‘veel van hetgeen bij de verkiezingen tot de Staten Generaal heeft plaats gehad;’ vooral met het zich-zelven Kandidaat stellen; ‘waarbij mij altijd (zegt hij) zeker uithangbord ten tijde mijner jongelingschap te Nijmegen van eene vroedvrouw onwillekeurig voor oogen zweefde, bestaande in eenen appelboom, waaraan in plaats van appelen, eerstgeborene [hij wil zeggen: ter geboorte rijpe] ‘kindertjes hingen, met dit onderschrift: plukt mijn, ik zal zoet zijn.’
En zeer waar, en thans vooral voor den Wetgever niet genoeg te behartigen, is hetgeen op de laatste bladzijde, in aanm. 9, voorkomt: ‘Dat men het Godsdienstige onderwijs van alle openbare scholen weert en alleen aan de verschillende Geestelijken overlaat en deze daarin geheel vrij laat, is volstrekt noodzakelijk, vooral in ons Land, waarin men om de verschillende belijdenissen geen algemeen godsdienstig onderwijs kan geven of dit zou zeer weinig beteekenen. B.v. men kan in eene school waar Katholieken [l. Roomsch- of Pausgezinden] en Protestanten vereenigd zijn, niet eens het allervolmaaktste gebed zonder ergernis bezigen, daar dit bij de eersten het Vader ons en bij de anderen het Onze Vader heet.’
L.
H.W.T.