France, Italie, Allemagne, Pays-bas. Octobre 1848. La Haye, chez les Héritiers Doorman. 1848. In gr. 8vo. 20 pag. f : - 25.
Het weinige en oppervlakkige, dat over Frankrijk en Italië gezegd wordt, strekt blijkbaar slechts om den pompeusen titel eenigermate te regtvaardigen. De eigenlijke geest en strekking van het boekje is geheel Duitschgezind, en een betoog dat er voor ons Nederland geen heil, ja geene veiligheid en geen volksbestaan mogelijk is, ten zij door eene allernaauwste aansluiting aan of inlijving - den eigenlijken modus quo vinden wij niet aangewezen - in het nu tot krachtige éénheid herboren Duitschland! - Men ziet, dat de Schrijver te vroeg of te laat gekomen is, en dat nu, in Augustus 1849, het boekje niet meer of nog niet behoeft gelezen te worden. Of men mogt het willen lezen om eenen stijl als deze (p. 4): ‘que les sociétés ne sauraient se maintenir par l'effet des seules lois humaines; qu'il leur faut des liens plus forts que ceux qui lient les hommes dans ce monde; qu'il leur en faut qui les lient dans l'éternité, qui leur fassent comprendre qu'ils possèdent une ame immortelle.’ (Hier bedoelt de Schrijver hommes, doch hij spreekt van sociétés.) - Of als p. 13, ‘que de tout temps les peuples riverains d'une grande voie d'eau ont toujours tendu à la parcourir librement.’ - Of om historische feilen, als p. 19: ‘dans notre histoire, où nous voyons que les événemens les plus glorieux datent de l'époque qui a immédiatement succédé à la fin de la longue et sanglante lutte de notre indépendance;’ terwijl de tijd van frederik hendrik, voorafgaande aan het sluiten van den Vrede in 1648, de bloeijendste en schiterendste tijd der oude Republiek
geweest is. - Of om hatelijke aantijgingen, als p. 18: ‘une armée moralement et matériellement désorganisée comme se trouve la nôtre,’ - beleedigend voor de Regering (niet voor eenig Officier of militair in het bijzonder, die er dus geene explicatie over behoeven te vragen.)
Het boekje herinnerde ons onaangenaam aan eene brochure in 1848, óók met een bluf-titel, uitgegeven te Deventer; en aan de stellingen van arndt (wien men, als Duitscher, vergeven kan, dat hij ons convoiteert); en aan den al te levendigen indruk daarvan op een anders verstandig en achtingwaar-