voordeele van soortgelijke behoeftigen te Delft. Van daar de ‘Dorkas’ in de Maasstad en te Delft dit ‘Album.’
In de korte voorrede van het laatstgemelde werkje vindt men de geschiedenis van Tandem geschetst, en daarachter eene naamlijst der Bestuurders, werkende leden, gewone leden, leden van eer, leden van verdienste, en corresponderende leden en begiftigers van het Genootschap. - Naar die lijst oordeelende, mag men Tandem houden voor een der aanzienlijkste genootschappen des Lands, om de hooge verdienste der bekwame en begaafde mannen, die er op genoemd staan. Nog al vreemd is de splitsing in leden van eer, in leden van verdienste, en in leden van correspondentie. De laatstgemelden, ten getale van vijftien, zijn allen eerst benoemd in 1849; vermoedelijk om zeker te zijn van hunne medewerking aan 't Album. Men vraagt onwillekeurig, waarom de Heeren, die hier als corresponderende leden vermeld staan, niet tot leden van verdienste, of liever: waarom zij, met de leden van verdienste, niet tot leden van eer zijn benoemd? - 't Moet het Bestuur van Tandem nog al moeite kosten, zoo te berekenen, welke klasse van lidmaatschap ieder letterkundige moet worden aangeboden. Voor zoo ver echter de klassificatie, zoo als zij daar gedrukt staat, eene klassificatie van talent mogte voorstellen, zou ze, hier en daar, wel stoffe kunnen opleveren tot protest.
De letterkundige bijdragen zijn allen door leden van het Genootschap geleverd, en bestaan uit omstreeks vijftig veelal kleine dichtstukken, en vier opstellen in proza. Ons bestek is te beperkt voor eene beoordeeling van zoo velerlei, dat evenzeer tegen elkander afsteekt door verschil van gehalte, als door verschil van genre. Wij kunnen ook niet opgeven, wie alle de Heeren zijn, die iets geleverd hebben; wijl vele stukken slechts met enkele letters zijn geteekend. Maar men vindt hier een ‘Winter-avondliedje’ van onzen grooten tollens, en ‘het Geloof’ van onzen vroomgevoeligen, zwaar beproefden h.h. klijn: dit alleen ware reeds genoeg om dit Album aan te bevelen. De verder genoemde schrijvers en dichters zijn de Heeren j.a. alberdingk thijm, d.j. den beer poortugael, s.j. van den bergh, d. buddingh, p.j.v. dusseau, j. van harderwijk, rz., j.p. de keyzer, j.c. perk, c. van schaick, h.j. schimmel, c.d. viehoff en w.j. van zeggelen.
Wij behoeven na deze opgave niet te zeggen, dat er veel