aangewezen, daarvan eene beschrijving levert. De Flora van Nijmegen heeft dit boven die van 's Hertogenbosch vooruit, dat zij veel vollediger en uitgebreider dan deze is; al neemt men ook aan, dat de omtrek der laatste plaats een geringer voorraad planten oplevert. Het is zoo, de Heer van hoven werd minder door de nasporingen van vroegere onderzoekers voorgelicht, en in zoo ver is zijn arbeid meer oorspronkelijk te heeten. In de rangschikking zijn de Schrijvers van beide naamlijsten, voor de phanerogamen en vasculaire cryptogamen, de synopsis van g.d.j. koch gevolgd. Wanneer beide boekjes alzoo, uit den aard der zaak, weinig tot bevordering der wetenschap kunnen toebrengen, welke kan dan hun nut en hunne strekking zijn? Wel geene andere, dan dat liefhebbers van herbariseren, zoo ze in die omstreken zich van het bestaan der beschrevene planten wenschen te overtuigen, deze werkjes tot gids voor hunne nasporingen bij de hand nemen. In dit opzigt kunnen ze worden aanbevolen. Wat de typographische waarde aangaat, onderscheidt zich No. 2 daarenboven vrij gunstig boven No. 1. Ten slotte mag Rec. den wensch niet onderdrukken, dat soortgelijke arbeid niet verder op andere steden onzes lands besmettelijk werken moge, en dat liever in de Flora van den Hoogleeraar van hall, bij eene andere uitgave er van, de vruchten van later onderzoek, in de verschillende streken onzes lands, worden opgenomen.