Over den zegen der Godsdienst, zigtbaar in den tempel. Leerrede naar aanleiding van Jesaïa LII:10, ter gelegenheid van het Jaarfeest der inwijding van het nieuwe Kerkgebouw voor de Israëlitische Gemeente te Kampen. Uitgesproken den 2 September 1848, door J. Waterman, Godsdienst-onderwijzer te Kampen. Te Kampen, bij A. van Beverwijk. 1848. In gr. 8vo. 19 bl. f : - 20.
Wij prijzen den ijver van den Heer waterman en kunnen zonder moeite begrijpen, dat de Israëlitische Gemeente te Kampen zijne leerredenen op hoogen prijs stelt. Zijn voorbeeld vinde navolging onder Israël! Of echter deze leerrede, die voor ons ligt, den scherpen toets der oordeelkunde zal kunnen doorstaan, meenen wij te mogen betwijfelen. In weerwil van 't velerlei goeds, waardoor zij zich onderscheidt, komt de keuze van den tekst ons niet doelmatig voor. Het thema, daaruit afgeleid, ligt er niet in, en de verhevene woorden van den Profeet laten zich niet zonder grootspraak op de gebeurtenis toepassen, waarvan de leeraar met zijne gemeente gedachtenis viert. Dat thema is bovendien onduidelijk uitgedrukt. 's Mans bedoeling is, om te spreken over den zegen, welken de Godsdienst ons aanbiedt, en dien wij aanvankelijk door de stichting van dit gebouw deelachtig werden, zoo als wij lezen bl. 7. En als hij nu tracht aan te toonen, hoe die zegen der Godsdienst merkbaar is uit onze herinnering van het verledene, uit de beschouwing van het tegenwoordige en uit onze hoop op het toekomstige, dan blijkt het, hoeveel de ontwikkeling van zulk een onderwerp, in eenige weinige blad-