Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1849
(1849)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 231]
| |
Gelijk alle tooneelen uit het Engelsche volksleven iets piquants hebben, dat aantrekt, ook al kent men het plaatselijke minder; zoo ook de twee verhalen, hier bijeengevoegd, die eerst in eene Fransche vertaling op naam van charles dickens waren uitgegeven. De vertaler m.p. lindo meent, dat zij als proeven van echten humor niet onbelangrijk zijn, vooral het tweede en langere. Ons heeft het eerste veel meer behaagd. Als men de Engelschen in hunne regte eigenaardigheid zien wil, moeten zij in hun land blijven, en niet op het vaste land, vooral niet in Frankrijk komen (met yorick is dit iets anders). Ook is het tweede verhaal wat lang en langdradig. Het eerste heeft er ook dit boven vooruit, dat het een knoop heeft, waarop het geheel, als op een spil draait: ‘wat de Heer altamont eigenlijk gedurende acht uren elken dag in de city van Londen ging doen.’ De vertaling is goed, enkele vlekken, zoo als iemand de botten stuk slaan (51) uitgezonderd. |
|