van den Heer ter haar, die zoo bevoegd is over poëzij in 't algemeen, over Christelijke in het bijzonder te oordeelen. Tot het gebied van deze behooren ook de Parabelen van krummacher. Bij het doen der keuze heeft de verdienstelijke Vertaler, om geene verkeerde voorstellingen van de geschiedenis te geven, die weggelaten, waarin Bijbelsche personen optreden of sprekend worden ingevoerd. Ofschoon wij daardoor sommige zeer fraaije parabels missen, kunnen wij het aannemen van dezen grondregel niet afkeuren. Trouwens, de keuze onder zoo veel schoons is niet gemakkelijk. Onze aanprijzing en zegenbede volgen het lieve boekje, dat tot de zoodanigen behoort, die ieder zich wel moge aanschaffen. Gaarne gaven wij eene proeve; maar er is zoo veel aan te kondigen, dat we ons dit genoegen moeten ontzeggen.