bewerken van balthazar geeraarts door d'assonville en gery tot de handeling te kiezen. Zij valt voor in het tweede en vierde bedrijf, die als op zich-zelven staan. De drie handelende personen zijn vreemd aan, en buiten aanraking met het hof des Prinsen; het gevolg er van is, dat, zoo niet volstrekt éénheid van daad, althans die doorloopende schakel van verwikkeling, die draad van gebeurtenis en hartstogt ontbreekt, welke in een goed stuk al wat er gedaan en gesproken wordt zamenbindt, en een geheel vormt, waar bezwaarlijk iets bijgevoegd, veel minder iets aan gemist kunne worden. In den Willem den Eersten zouden des noods een paar bedrijven geheel kunnen wegvallen. Een tweede gebrek is, dat het den dichter niet heeft mogen gelukken, zich te verplaatsen in de karakters der personen, die hij opvoert, en in hunne toestanden op den tijd der gebeurtenis. Vandaar dat de stof hunner gesprekken veelal gekunsteld en gezocht is, en zij doorgaans elkander dingen verhalen, den een zoo goed als den ander bekend. Aan die zelfde reden is het ook te wijten, dat de titelrol zoo weinig beteekent, en de jonge Prins maurits méér belangstelling wekt dan Prins willem. In de bijzonderheden afdalende, zou men nog véél méér hebben aan te merken; doch wij hebben er lust noch ruimte toe. Alleen kunnen we den Heer hilman zijne onnauwkeurigheden in versificatie en dictie niet kwijtschelden. 't Genie is een gave des hemels; maar 't werktuigelijke van den arbeid goed te behartigen hangt van ons-zelven af. Zachtheid van verzen, ongedwongenheid van uitdrukking, gelijkheid van stijl, zuiverheid van taal, die schoonheden van den tweeden rang, op welke, zoo als bilderdijk naar waarheid zegt, onze landaard gezet, kiesch en keurig is, die somwijlen het gemis van innige schoonheden doen
vergeten, en ook vergoeden, en zonder welke zelfs de innige schoonheden van een dichtstuk zich in onze dagen niet kunnen doen gelden, worden hier op bijkans elke bladzijde gemist. Het is niet genoeg, dat er eenige betere plaatsen zijn, con amore bewerkt; de verzen, bij welke zijne Muze hem losliet - en zij zijn vele - had hij behoorlijk moeten herzien of aan geoefender kunstblik moeten onderwerpen, alvorens het stuk ter perse te geven. Wie dichter wil heeten moet toonen 't te zijn in elk woord, en niet slechts in elk woord; maar in elke sylbe.