lijk Wetboek; maar wat wordt als roerend, wat als onroerend goed door de wet op de registratie aangemerkt? Eveneens moet men niet vragen: wat is, naar het Burgerlijk regt, een acte translatif de propriété? Maar wat is eigendomsovergang in den zin der Fiskale wet?
Daartegen, zoo wij willen handelen naar den regel: leges scire non est verba tenere, sed vim ac potestatem moet men, zal het dubbel regt naar art. 19, als boete, en dus als straf, voor een te laag aangegeven koopprijs verschuldigd zijn, niet alleen onderzoeken, of de opgegeven prijs een achtste beneden de veilingswaarde is, maar ook, of er door den belastingschuldige te kwader trouw is gehandeld.
Te regt beweert de Schrijver, dat de Wetgever geen onderscheid maakt tusschen openbaren en onderhandschen verkoop. Maar tevens begrijpt hij de onredelijkheid, dat iemand beboet zou worden, omdat hij in eene openbare veiling, waar alles eerlijk was toegegaan, door een' zamenloop van omstandigheden eenig vast goed b.v. een vierde beneden de gewone veilingswaarde had gekocht. Hij wil dus, als er veiling is geschied, alleen waardering en bij te laag bevinding, het dubbel regt als boete, wanneer de Administratie bewijzen kan, dat er zamenspanning tot drukking van den prijs of dergelijk heeft plaats gegrepen. Maar nu dan bij verkoop uit de hand, hetzij bij Notariéle, hetzij bij onderhandsche acte? Hoe! zou de kooper dubbel regt moeten betalen, en derhalve gestraft worden, omdat hij, na loven en bieden, een voordeeligen koop heeft gesloten? De veilingswaarde, zoo die meer dan een achtste hooger is, zou alleen in aanmerking moeten komen, als partijen zich eene valsche opgaaf hadden veroorloofd.
Dit nu is ook vooral bij boedelscheidingen denkbaar. Om regt van overbedeeling voor te komen, kan men de waarde te laag schatten, en daar hier geen eigenlijk koopen en verkoopen plaats heeft, is de fraude er juist het meest blijkbaar. Wij zouden dan ook de tot zoo velerlei verschil van gevoelen aanleiding gevende woorden in art. 68 § 3 No. 2, pourvu qu'il en soit justifié, opvatten, even als de Regtbank te Groningen, mits zoo wel van den medeëigendom als van