| |
Rafaël en diens meesterstukken. (Naar Gustaaf Planche.)
Rafaël's eerste leermeester was zijn vader, giovanni de'santi, een wel is waar slechts middelmatig schilder, maar een man van veel verstand, die bereids na weinige maanden inzag, hoe ontoereikend bij zijn' zoon zijn onderwijs was. Reeds vroegtijdig had hij den zoo bij uitstek gelukkigen aanleg van den knaap ontdekt en van den beginne af het bevorderen daarvan ijverig ter harte genomen. Daar hij de verheven roeping van het kind, dat bestemd was eenmaal zijnen naam te verheerlijken, vooruitzag, wilde hij de ontwikkeling van deszelfs vatbaarheden, die zich zoo schitterend aankondigden, op geenerlei wijze hinderlijk zijn. Met trotsche vreugd beschouwde hij de onbeduidendste teekeningen der kleine hand, die, hoe ongeoefend nog, aan al hare figuren zulk eene eigenaardige aanvalligheid wist bij te zetten. Rafaël's jeugd liep voorbij onder de zorgvuldigste oppassing der teederste liefde, en naar 't schijnt heeft het geluk der kinderjaren den beslissendsten invloed op de geheele ontwikkeling van dit genie gehad. De moeder wilde haar kind geen oogenblik aan de hoede van vreemden toevertrouwen; ook voedde zij, strijdig met de gewoonte der zuidelijke landen, haren zuigeling aan de eigen borst, uit
| |
| |
vrees dat hij onder het landvolk de kiem van slechte zeden ontvangen, en dat van zijne verbeeldingskracht het waas der reinheid en onschuld afgevaagd mogt worden. Zij waakte zelve over den knaap, en sloeg met het oog der angstvalligste moederliefde al de aandoeningen gade, die zich in het door de natuur zoo teeder gevormde gemoed des kinds openbaarden. Door zijne moeder met zoo veel liefde gekweekt en door zijnen vader onderwezen, groeide rafaël op, en met zijn opwassen ook de liefde voor zijn volgend beroep. Zoodra hij het penseel wist te voeren, hielp hij zijnen vader bij diens arbeid, wel beseffende, van hoe hoog gewigt voor hem het leeren was, of liever in het donkere voorgevoel, hoe zegenrijk voor hem de hand werkte, die hem teregt wees, wanneer hij ras en met vlugtige trekken de ingevingen zijner ontluikende fantazie op doek of papier wierp. Als een onderdanig werkgezel voerde hij de gedachten uit, die hij niet zelf ontworpen had, en volbragt met ijver en geluk de hem opgelegde taak. Dit vlijtige, in zich zelf gekeerde leven zou nog verscheidene jaren hebben kunnen voortduren, zoo giovanni de'santi niet bemerkt had, dat zijn kweekeling, dank zij diens wonderbare leerzaamheid, reeds even zoo veel wist als de onderwijzende vader, en zonder den bijstand van eenen beteren meester geene verdere vorderingen zou kunnen maken. Ware nu rafaëls vader baatziek of zelfzuchtig geweest, zoo zou hij zijnen zoon bij zich gehouden hebben, en, om voor zich van het ontluikend talent profijt te kunnen trekken, zich wel gewacht hebben hem aan andere bekwamer handen toe te vertrouwen. Gelukkigerwijs echter gevoelde en eerde giovanni de'santi het hoog gewigt en de gansche uitgestrektheid der op hem rustende pligten. Als onverantwoordelijke schuld zou hij het zich toegerekend hebben, wanneer hij, gelijk wij reeds te kennen gaven, aan de
ontwikkeling der heerlijke gaven, met welke de Hemel zijn' zoon begiftigd had, de geringste hindernis in den weg gelegd had.
Pietro vanucci, in de geschiedenis der schilderkunst onder den naam van den Peruginer bekend, stond destijds in hoogen roem, en giovanni de'santi besloot de verdere vorming van rafaël aan dezen meester op te dragen. Met dit oogmerk reisde hij naar Perugia, om de voorwaarden van een leerverdrag vast te stellen; want in de vijftiende eeuw kon men zich aan de studiën der schilderkunst niet wijden, zonder met den meester, dien men uitkoos, een leercontract in
| |
| |
formâ te sluiten. Omtrent dit punt gedoogen de levensbeschrijvingen der beroemdste kunstoefenaars geenen twijfel. Perugino, of vanucci, was te Rome en zou eerst binnen eenige weken terugkomen. In afwachting zijner wederkomst, en om den tusschentijd niet nutteloos te laten voorbijgaan, nam giovanni het beschilderen eener kapel op zich, en maakte met dien arbeid eenen aanvang. Perugino kwam terug; doch giovanni, alvorens met zijn aanzoek bij den beroemden meester voor den dag te komen, bevlijtigde zich diens vriendschap te winnen. Dit gelukte hem, en toen hij nu eenmaal zijn vertrouwen bezat, vertelde hij hem van zijnen zoon, van de hooge verwachtingen, waarop de aanleg van den jongeling regt gaf, en openbaarde eindelijk den wensch, dien hij voor hem gevormd had. Perugino nam deze mededeelingen, waarin evenveel vaderlijke liefde als vaderlijke trots doorstraalde, met een' welwillenden glimlach op, maar zeide, niets te kunnen beslissen, niets te beloven; eerst moest hij de teekeningen van den knaap, die door zijnen vader zoo hoog geroemd werd, gezien hebben. Giovanni reisde derhalve naar zijne woonplaats, Urbino, terug, met het vaste besluit, om niet te rusten vóór hij zijnen zoon als leerling bij den Peruginer geplaatst had. Rafaël's moeder werd doodsbleek, toen zij het voornemen van haren man vernam; zij smolt in tranen bij het afscheid van den zoon, dien zij nog nimmer van hare zijde gelaten had; duizendmaal kuste zij haar kind op de blonde lokken, waarop haar moederoog zoo dikwerf met welgevallen gerust had; maar het besef van zijn wezentlijke welzijn en de hoop hem weder te zien maakten het afscheid minder bitter, en rafaël begaf zich met zijnen vader naar
Perugia op weg.
Toen pietro vanucci de teekeningen van zijnen toekomstigen leerling zag, kon hij zich van verbazing niet onthouden, en begon over te hellen om de trotsche hoop te deelen, waarover hij vroeger geglimlacht had. In deze teekeningen, door de hand eens kinds ontworpen, ontdekte hij eene lieftalligheid en tevens eene verhevenheid, van welke hij zelf nimmer een begrip gehad had. Het duurde niet lang, of hij vatte ook voor rafaël eene regt vaderlijke genegenheid op, en ondersteunde met onvermoeiden ijver en gedurig aangroeijende bewondering de vorderingen van zijnen scholier. Eerst werd hij aangedaan en weldra gestreeld door rafaël's leerzaamheid. Elk uur van het onderwijs, dat hij hem gaf, droeg
| |
| |
zijne vruchten; naauwelijks had hij een' zijner kunstregelen met weinige woorden aangeduid, of rafaël had dien met snel en gretig begrip reeds gevat, bevruchtte dien door eigen nadenken, en weldra ontsproot onder zijne hand een nieuw kunstgewrocht, dat het gevoel en verstand des onderwijzers gelijkelijk innam. Hoezeer perugino eene vrij hooge meening van zichzelven koesterde, en hoezeer hij in het getal zijner kunstgewrochten en in den algemeenen bijval, dien zij gevonden hadden, ook inderdaad regtmatigen grond had om trotsch te zijn, ging het hem echter weldra als vroeger giovanni de'santi: hij zag, dat zijn scholier evenveel wist als zijn leermeester. Vol vertrouwen op het talent, dat zich onder zijne oogen gevormd had, liet hij zich zonder bedenken door rafaël bij zijne kunstwerken ondersteunen. Rafaël regtvaardigde dit vertrouwen van zijnen leermeester volkomen, en ging in het trouwe nabootsen van diens manier zoo ver, dat het weldra onmogelijk was, in een schilderstuk de figuren, welke zijne hand er op geplaatst had, van diegene te onderscheiden, die door perugino geschilderd waren. Den jongen sanzio was het in zulk eene mate gelukt, zich met zijnen meester te identifiéren; hij was zoo diep ingedrongen in al de geheimen van zijn' kunststijl, dien hij bestemd was te hervormen en te verheerlijken; hij had zich al diens kunstgeheimen met zooveel geluk eigen gemaakt, en in afwachting van het uur, waarop hij zelf zich zou mogen vertoonen, had hij al zijn talent, al zijne verbeeldingskracht met zooveel zelfverloochening in vreemde dienst gegeven, dat zijne manier in die van den Peruginer ganschelijk versmolt, en dat zelfs de helderst ziende oogen misleid werden. Dit vrijwillig afleggen zijner geheele individualiteit, iets
dat voor eenen geest van den tweeden rang zeker niet zonder gevaar zou geweest zijn, was voor rafaël slechts eene proeve, welke hij zegevierend doorstond. Later, toen hij al het dorre en armelijke van deze manier begon in te zien, had hij, om haar geheel te vergeten, om voor altijd gewoonten af te leggen, welke zijn goede smaak veroordeelde, eenen moedig gevoerden strijd te strijden; doch zoo lang hem de oogen nog niet opengegaan waren, zoo lang hij nog niets gezien had, wat perugino's kunstwerken overtrof, bootste hij ze met eenen leerlingseerbied na, die, terwijl zijne verbeeldingskracht, zijne eigene gedachten steeds eenigzins doorschemerden, aan zijne
| |
| |
hand de gelegenheid tot onvermoeide oefening verschafte. Op deze wijs maakte hij zich eene snelheid van uitvoering eigen, die de grootste meesters hem reeds toen hadden kunnen benijden.
In de school van den Peruginer kon rafaël geen geleerd schilder, in de eigenlijke beteekenis van het woord, worden; want hoe zou de meester op den leerling hebben kunnen overdragen, wat hij zelf niet bezat? Doch rafaël maakte door eigen vlijt zich met alle sagen en overleveringen der Christelijk-kerkelijke schilderkunst bekend, welke hij weldra zou hervormen en verrijken. Bij al de achting voor de leerstellingen van zijnen meester, maakte de jonge sanzio zich een' meer omvattenden, grootscher stijl eigen, terwijl hij daarbij de natuur raadpleegde, welke het perugino nimmer ingevallen was met naauwgezette zorg te bestuderen. Zonder de school te verlaten, waar zijn vader hem geplaatst had, begon hij zich eenen weg te banen, op welken zijn onderwijzer hem noch kon noch wilde volgen. Pinturicchio, een van sanzio's oudere medescholieren, die te Rome reeds vrij vele schilderstukken geleverd had en gedurende geheel zijn leven de manier van perugino is blijven aankleven, zonder er aan te denken om daaraan meer lieftalligheid en verhevenheid bij te zetten, kreeg den last, om voor de hoofdkerk van Siena de voornaamste gebeurtenissen uit het leven van pius II af te beelden: en daar hij met regt niet al te groot vertrouwen op zijne vindingrijkheid stelde, sloeg hij het oog op den jongen sanzio, en stelde dezen voor, zich met hem tot dit werk te verbinden. Met vuur voldeed rafaël aan den wensch van zijnen medescholier, en componeerde, zoo wij vasari gelooven mogen, al de cartons tot de fresco-schilderijen in den Dom van Siena. Sommigen zijner levensbeschrijvers gaan zelfs nog verder en zeggen, dat
rafaël's hand ook bij de uitvoering dezer schilderstukken werkzaam geweest is. Hoe het nu met dit beweerde gelegen moge zijn, zooveel is zeker, dat de jonge sanzio te Siena in de hoofdkerk ijverig bezig was, toen eene onverwachte omstandigheid de rigting zijner studiën veranderde, en van nu af een nieuwe tijdkring voor hem begon.
In geheel Italië sprak men van de cartons, welke leonardo da vinci en hichel angelo te Florence geteekend hadden. De roem dezer beide werken, welke de wangunstige
| |
| |
tijd niet voor ons bewaard heeft, maar welke wij door het graveerstift kennen, wekte in rafaël's ziel den wensch om Florence te bezoeken. Hoezeer de kunstarbeid te Siena veel bekoorlijks voor hem had, en zijne zich pas ontwikkelende fantazie hier veel vond, dat haar prikkelde en in werking bragt, was niets in staat hem er terug te houden: de jonge sanzio ging op weg naar Florence. Naauwelijks in die stad aangekomen, die als kweekster der kunst niet minder rijk en vruchtbaar is dan Rome zelf, zag hij reeds in, hoe ver hij nog van het ware en schoone verwijderd was: voor de eerste maal rees het edelst voorwerp en hoogste doel der kunst voor zijnen geest op.
Zijne volle oplettendheid rigtte zich het eerst op de boven vermelde cartons van da vinci en buonarotti; hij bestudeerde en kopieerde ze met eene zorgvuldigheid en volhardende vlijt, die onvermoeibaar schenen. Om zich deze nieuwe manier eigen te maken, om vertrouwd te worden met den geleerden en strengen stijl dezer beide onvergelijkelijke meesters, moest hij bijna alle studiën, welke hij in de school van perugino gemaakt had, in zijne ziel uitwisschen; maar de schoonheid en de verheven dichterlijke geest der beide cartons, die de moeijelijkste vraagstukken der schilderkunst op eene zoo schitterende wijze oplosten, begreep hij zoo goed, hij was van het geluk; dat hem te beurt gevallen was, zoo diep doordrongen, en nam het onderwijs, hetwelk michel angelo en leonardo da vinci hem aanboden, met zoo hartgrondige dankbaarheid aan, dat hij zonder bedenken alles, wat hij in de school van perugino geleerd had, als nuttelooze ballast van zich wierp.
Gelijk men weet, vertoont het carton van leonardo da vinci een groep van ruiters, en dat van michel angelo, uit den oorlog met Pisa ontleend, eenige soldaten, die door eene afdeeling vijanden in het bad verrast worden. In beide de cartons hadden leonardo en michel angelo, als met opzet en lust, alle moeijelijkheden opeengehoopt, welke de stoutste verbeeldingskracht kan uitdenken. Door edelen wedijver bezield, hadden zij al, wat zij wisten en konden, willen ten toon spreiden en op eens al hunne studiën aan dit werk besteden. Zoo hunne kracht te kort geschoten ware, men had hen niet geheel van laatdunkendheid kunnen vrijspreken; doch daar het vermogen der hand met de sterkte van den wil op gelijke hoogte stond, vervalt dit verwijt van
| |
| |
zelf, om plaats te maken voor bewondering. Met een oog, als van geestdrift dronken, beschouwde rafaël deze beide werken, die nimmer overtroffen geworden zijn, en dankte God, dat Hij hem in eene eeuw in het leven geroepen had, die door zulke voortreffelijke meesters gekenmerkt werd. Doch in welk eene geestvervoering de jonge sanzio ook voor het carton van michel angelo staan mogt, nog sterker gevoelde hij zich door eene hem duistere, maar alvermogende aandrift naar het carton van leonardo da vinci heengetrokken. De geleerde wijs, waarop michel angelo zijne beelden ontworpen, de verscheidenheid van houdingen, waarin hij hen geplaatst, de stipte naauwkeurigheid, waarmede hij alle in de beweging werkende spieren had uitgedrukt, bragten in den jeugdigen schilder eene welverdiende bewondering te weeg; maar eene onwederstaanbare verlokking voerde hem telkens weder voor de ruitergroep, in welke leonardo kracht en schoonheid zoo heerlijk had weten te verbinden. In michel angelo's carton beheerscht het weten alles, en biedt den beschouwer zoo veel voorwerpen ter bestudering, dat het verzadigde verstand er niet aan denkt om te vragen, of al de enkele deelen dezer zamenstelling ook voor den strengen kunstsmaak proef kunnen houden. Derhalve was rafaël's keus tusschen beide de voorbeelden weldra beslist. Hoezeer hij uren lang voor michel angelo's carton stond, en al zijne krachten inspande, om den grenzenloozen schat van wetenschap, welke hem daaruit te gemoet straalde, in zich op te nemen, dreef hem zijn gevoel voor het ware schoone telkens weder voor het carton van leonardo. Wij weten niet, of sanzio door vriendschap met dezen meester verbonden was: over dit punt houden de levensbeschrijvers het stilzwijgen.
Doch, hetzij de twee kunstenaars gelegenheid gehad hebben om in nadere betrekking tot elkander te komen, of niet, een innerlijke drang dreef rafaël, om al de kunstgewrochten van leonardo op te sporen, en hij wist ze met zekerheid te vinden. Beide deze geniën strcefden met gelijken gloed naar bevalligheid en schoonheid. Wanneer sanzio de door leonardo de vinci geschilderde koppen zag, welker glimlach en blik iets goddelijks schijnen te bezitten, moet hij de vreugde gevoeld hebben, die een dichter ondervinden zou, wanneer hij zijn ideaal plotseling gedaante aannemen en voor zich daar henen treden zag.
| |
| |
Michel angelo en leonardo da vinci waren echter de eenige meesters niet, bij welke rafaël raad en leer innam; het onderwijs dezer beide beroemde schilders was, ondanks de rijkheid en menigvuldigheid daarvan, niet in staat, de leergierigheid van eenen geest als den zijnen geheel te voldoen. De Carmine-kapel, welke michel angelo en leonardo da vinci ijverig bestudeerden, nadat zij de school van ghirlandajo en verocchio verlaten hadden, deze kapel, waarin masaccio onsden vollen maatstaf van zijn talent gegeven heeft, werd voor rafaël eene bron van studie, welker blijken in de kunstproducten zijner tweede periode gemakkelijk te herkennen zijn. Masaccio's schilderwerken hadden voor den kweekeling van perugino eene bijzondere verdienste: de hoofden in de Carmine-kapel toch hebben elk eene afzonderlijke physionomie; zij munten noch in fijnheid noch in lieftalligheid uit, maar zij toonen eene verwonderlijke verscheidenheid van naar de natuur bestudeerde typen. Deze roem past evenwel slechts op dat gedeelte der kapel, hetwelk masaccio beschilderd heeft; onregtvaardig zou men zijn, dien ook aan de figuren van masolino panicale toe te kennen. Nu echter weet ieder, dat perugino's hoofden het ongeluk hebben, bijna alle tot dezelfde familie te behooren, en deze hardnekkig volgehoudene verwantschap zet aan de werken van dezen meester iets eentoonigs-bij. Masaccio teekende, gelijk men zich ligtelijk daarvan kan overtuigen, zelden eenen kop, zonder het model daarvan voor oogen te hebben, en men mag zelfs aannemen, dat hij aan hetgeen de natuur hem bood ongaarne iets veranderde of verbeterde. In de overtuiging, dat
hij de typen, gelijk hij ze zich in de werkelijkheid uitgekozen had, toch niet overtreffen kon, gaf hij zich alle moeite, om ze zoo naauwkeurig mogelijk na te bootsen; en wanneer nu al deze weerzin, om de natuur te veranderen en te verbeteren, soms aan de schoonheid der zamenstelling nadeelig is, zoo kan men toch niet ontkennen, dat hij bijzonder geschikt is, om de krachtige frischheid en levendige waarheid der geschilderde hoofden te verhoogen. Dit voordeel kon niet missen, den vereischten indruk op een fijn gevoelend gemoed en helderzienden geest te maken. De levensbeschrijvers getuigen, dat rafaël met evenveel vlijt en aandacht de Carmine-kapel bestudeerd heeft, als hij zulks ten aanzien der cartons van michel angelo en leonardo
| |
| |
da vinci gedaan had. Wanneer masaccio's schilderwerken al niets voor den voortgang der kunst bewijzen - en dit behoeft ons niet te verwonderen, want masaccio is veertig jaren vóór rafaël's geboorte gestorven - zoo strekt het toch tot wezentlijk nut, zelfs na michel angelo en leonardo da vinci, zijne kunstvoortbrengselen te raadplegen. Omtrent dit punt zijn de meeningen der grootste meesters en kunstkenners nimmer oneens geweest.
(Het vervolg hierna.) |
|