tafel staat een groot bekken tusschen vier kaarsen, en daarboven een gouden kruisbeeld met zeven edelgesteenten en een groot glas met gewijde olie. De Priester doet zijn gebed over het bekken. Dan giet de Kapellaan eerst warm, daarna koud water daarin, volgens voorschrift. De Priester doopt, al biddende, het kruisbeeld in dit water, terwijl de Kapellaan op zijne vragen antwoordt, en de doopgetuige het kind nog regtuit op het kussen houdt. Zoodra het kruisbeeld uit het water genomen is, mengt de Priester eenige droppels olie in dat water; na genoegzame schudding en vermenging, wordt het kind geheel ontkleed en in het waterbekken gelegd. De Priester wascht met zijne hand alle deelen des ligchaams. Dan neemt hij het kind daaruit en dekt het toe, vat het glas met olie in de hand, spreekt eenige gebeden, welke de doopgetuige nazegt, nadert dan tot het kind, doopt zijne beide duimen in de olie, en zalft het kind op het voorhoofd, achter beide ooren, op kin, mond, neus, borst, handen, nek, buik en voeten, terwijl hij voortgaat met bidden en de Kapellaan antwoordt. Nu wordt het kind, door de baker intusschen rijk aangekleed, aan den doopgetuige overhandigd. Op dit oogenblik treedt de Bisschop binnen, in zijn prachtig koorgewaad, met eene zijden kap over het hoofd, en door twee of drie Priesters vergezeld. Aan het hoofd van de Priesters en doopgetuige, die twee aan twee volgen met het kind, maakt hij den optogt naar de gezelschapskamer, alwaar de vrouwen, prachtig gekleed, aan drie kanten op kussens nederzitten. Tegen haar over zit de moeder, doch gesluijerd. Zoodra de Bisschop binnentreedt, staan zij, behalve de moeder, allen op en blijven staan. De doopgetuige legt het kind in den schoot der moeder. De Bisschop leest eenige gebeden, waarbij de andere Priesters antwoorden. Terwijl zulks geschiedt, houdt de doopende Priester zijn gebedenboek in aanraking op het hoofd der moeder. Het gebed geëindigd zijnde, buigt zich de doopgetuige, en gaat, met Bisschop
en Priesters, in dat gedeelte van het huis, welk door de mannen bewoond wordt, alwaar een rijke maaltijd is aangeregt.