Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1848
(1848)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe koning van Pruissen zonder land en zonder gratie.Ga naar voetnoot(*)Het Koningschap sluit heerschappij, en dit weer heerschen in;
Gewijzigd werd het in onze Eeuw, en wel in mild'ren zin:
De Koning voerde 't hoogst bewind; 't Land was zijn Erf en Rijk;
Een Grondwet stelde elk' onderdaan voor Wet en Regt gelijk,
| |
[pagina 560]
| |
Thans wil men Koningen voor spot, een rietstaf in de hand,
Een doornenkroonop 'tveege hoofd, een mantel, kleed der schand';
Het: ‘Wees gegroet, o Koning der..... ‘der Pruisen!’ klinkt thans weer.
Maar, gold het toen een' Hemelvorst en thans een' aardschen Heer,
Het Volk, dat niet zijn' Koning eert, onteert zichzelf voor God.
Die titeldwang, o Pruisen! strekt tot schimp hem, u tot spot.
Ge ontrukt, verfranscht, uw' Vorst het Land en biedt uzelv' hem aan!
Een' Heerscher wilt gij over u.... In kluisters wilt gij gaan?...
Dien weg sloeg Frankrijk, vóór u, in; een Republiek was 't end',
En onafzienbaar is zijn wee, onpeilbaar zijne ellend'! -
‘Weg,’ roept ge, ‘met de Gratie Gods!’ - Wat schendig onbescheid!
Een Vorst bij Gratie, dan, van 't Volk?... Gij tergt Gods Mogendheid,
Bereidt uzelv' den ondergang, wordt rijp voor slavernij,
En ééns ligt, zonder Gratie Gods, de prooi der dwinglandij!
ijntema.
Julij, 1848.
|
|