| |
Landverblijven van den Engelschen adel.
De Engelsche Aristocratie spreidt op hare meestal zeer prachtige en in grootschen stijl aangelegde landverblijven hare meeste weelde ten toon. De huizen, welke de nobility en gentry (de hoogere en mindere Adel) in het zoogenaamde season te Londen bewoont, zijn doorgaans klein, hoezeer doelmatig en gemakkelijk, of, zoo als men het noemt, comfortable, ingerigt, en slechts weinige der voornaamste familiën hebben in de hoofdstad werkelijke paleizen of hotels. Het leven, hetwelk zij in de stad leiden, is, vergeleken met dat op hunne castles en manor-houses, hoogsteenvoudig en zelfs burgerlijk te noemen. Buiten daarentegen, op de oude familiegoederen, toont de Hertog of de Lord zijnen sedert eeuwen opgehoopten rijkdom.
Er zijn vele sloten, die eeuwen lang in het bezit van een en hetzelfde geslacht gebleven zijn; menige daarvan waren of werden, tijdens de verovering van Engeland door de Normandijers, de eigendom van hetzelfde stamhuis, waaraan zij nu nog toebehooren. Die kasteelen, welke in de
| |
| |
burgeroorlogen niet vernield geworden zijn, worden zorgvuldig in hunne oorspronkelijke bouwordeonderhouden. De tot de Noormansche school behoorende zijn gemeenlijk van vierkante gedaante en omsluiten een ruim binnenplein. In dezen stijl is het kasteel van Windsor, het kasteel van Warwick en verscheidene der oudere sloten gebouwd.
De uit lateren tijd afkomstige sloten zijn in een' modern Gothischen stijl opgetrokken. Men bereikt het binnenplein door eene naar eenen zegeboog gelijkende poort. Vele sloten hebben steenen, meest vierkante torens, welke aan deze gebouwen het voorkomen van oude ridderburgten geven.
Op de benedenverdieping vindt men daarin de voorzaal, eetzaal, ontvangvertrekken, galerij van schilderijen, boekerij enz. In dezelve komt men langs een' bordes-trap en somwijlen door een' met vazen en standbeelden versierden zuilengang. Eenige dezer vertrekken zijn met marmer of stuccadoorsel bekleed, andere met kunstig gesneden houtwerk beschoten. In verscheidene kasteelen zijn zalen, die nog volkomen in den smaak der middeleeuwen ingerigt zijn; oude glasschilderijen in de spitsboogvormige vensters zijn in geenen deele zeldzaam; aan andere zalen heeft men, om daaraan haar antiek voorkomen te laten behouden, vensters met hedendaagsch schilderwerk op glas gegeven. De oude glasschilderstukken zijn niet zelden met groote kosten op het vaste land bijeengekocht. In de salons bestaan de vensterruiten meestal uit groote platen spiegelglas, die vóór de vermindering der tot nu onlangs nog daarop drukkende ininvoersregten (300 pCt.) eene ontzettend groote weelde waren; in de eetkamers staat, op de schenktafels, het zware kostbare zilverwerk, tot welks veilige bewaring op die landverblijven menigmaal een eigen, sterk verzekerd vertrek, plate-room geheeten, aanwezig was.
De salons zijn prachtig gemeubileerd; de stoelen zijn vaak uit de zeldzaamste buitenlandsche houtsoorten vervaardigd en met kostbare stoffen bekleed. Ook de venster- en deurgordijnen zijn zeer schoon, maar de drapering daarvan zelden met smaak gekozen. De overige meubelen, tafels,
| |
| |
commodes enz. zijn met antiek of modern bronswerk, fijn porselein en andere kunstvoorwerpen als overladen.
De boekerij is meestal rijk en goed gekozen; nevens litteratuur voor tijdverdrijf, vindt men er steeds wetenschappelijke werken, somwijlen zeldzame uitgaven der classici en zelfs kostbare handschriften. Voor de huisgenooten en de gasten, welke zich met lectuur of met schrijven bezig willen houden, is er, naast de bibliotheek, steeds een afzonderlijk studeervertrek.
De galerij van schilderijen bevat gewoonlijk vele stukken van raphaël, titiaan, murillo, paul veronese en andere eerste meesters; ten minste gelooft men, dat deze schilderstukken van de hand dier meesters zijn, en in deze meening worden de eigenaars versterkt door de ontzettende geldsommen, welke zij er voor betaald hebben. Ondertusschen is het bekend, dat in Italië de werken der oudere meesters met veel bekwaamheid nageschilderd en als oorspronkelijke verkocht worden. De slagtoffers dezer bedriegerijen zijn meestal reizende Engelschen, die daarna de met zwaar geld betaalde kopijen juichend medevoeren en in hunne kasteelen ophangen.
De eerste plaats onder al de zalen en vertrekken van den burgt bekleedt de zoogenaamde baronial-hall. Deze zaal, welke walter scott in zijne romans zoo treffend en naar waarheid geschilderd heeft, is meestal zeer groot en in hare eenvoudigheid ontzagwekkend. Daar is alles verzameld, wat uit de vroegere tijden der familie overgebleven is: wapens, portretten, rustingen, trofeën. Heeft zich iemand harer voorouders door wapenfeiten beroemd gemaakt, zoo erlangt zijne beeldtenis eene eereplaats in deze gedachteniszaal.
De bovenverdiepingen bevatten meestal slechts slaapkamers voor de huisgenooten en de menigmaal zeer talrijke gasten. Deze kamers zijn bijna altijd van elkander afgezonderd, even als in herbergen of logementen, en hebben zelden onderlinge gemeenschap. Zij zijn zeer eenvoudig gemeubileerd en alleen ingerigt om tot slaapvertrekken te dienen. Voor het overige wordt alles, zelfs gangen en trap- | |
| |
pen, op gelijke wijs als de huizen te Londen, bij guur weder, door heete lucht op eene aangename wijs verwarmd; eene inrigting, welke in die kasteelen des te noodzakelijker is, daar de rijke Britsche familiën gewoon zijn, den geheelen winter op het land door te brengen.
In een afgezonderd gedeelte van het slot is de kapel, waarin de huiskapellaan elken zondag godsdienstoefening houdt. Elke bezitter van een adellijk goed heeft zijnen kapellaan; sommigen hebben er zelfs meer dan een'. In verscheidene sloten vindt men ook kleine tooneelzalen, en men neemt akteurs of zangers tot het geven van voorstellingen aan. Is nu al in het inwendige dezer kasteelen de daar heerschende pracht niet altijd met de regelen van goeden en zuiveren smaak overeenstemmende, zoo kan men daarentegen hetgeen die gebouwen onmiddelbaar omgeeft, de tuinen, paardenstallen enz., als voorbeelden van orde en sierlijkheid roemen. Alles wordt ongemeen net en zindelijk gehouden, inzonderheid de stallen, waarin menigmaal zestig, tachtig of nog meer paarden staan, en onder de talrijke bedienden heerscht de grootste vlijt en oplettendheid. De inrigting van een voornaam Engelsch huis kan in dit opzigt indedaad als voorbeeld aangeprezen worden.
De parken zijn meestal zeer groot, en met veel smaak en zware kosten aangelegd. Een bijzonder gedeelte van het park, in de onmiddelbare nabijheid van het slot gelegen, heet pleasure-ground, en is, gelijk de naam zulks aanduidt, eeniglijk tot vermaak bestemd. De voornaamste kenmerken, waardoor de aanleg der Engelsche tuinen zich van den stijven Franschen smaak onderscheidt, zijn, gelijk men weet, de kronkelende lanen, de fraaiverdeelde boschpartijen en grasplekken; maar in de Engelsche tuinen vindt men niettemin ook bloemparterres, trekkasten en oranjeriën. De moestuin is op eene bijzondere plaats aangelegd en door boschwerk van den pleiziertuin gescheiden. Het is naauwelijks mogelijk, op eene naar evenredigheid kleine uitgestrektheid gronds meerdere verscheidenheid van tuinpartijen aan te brengen, dan zulks in Engeland geschiedt. Die zulk eenen tuin voor de eerste maal doorwandelt, wordt
| |
| |
dikwerf op de aangenaamste wijs verrast. De door kunst gevormde heuvels en laagten, de gedurig afwisselende kronkelpaden en graspleinen leveren bijna op elken stap een nieuw en aanvallig tooneel. Hier staat een op de Chinesche wijs gebouwde tent of koepel, daar eene Zwitsersche hut, hier strekt zich een vijver met daarop zwemmende zwanen uit, ginds ziet men eene groep rotsen, van welke een schuimende waterval naar beneden stort, aan dezen kant heeft men eene volière, aan den anderen eene fontein. Slechts weinige goedbezitters doen marmeren standbeelden in hunne tuinen plaatsen, omdat het vochtige klimaat zelfs op de hardste steensoorten een' vernielenden invloed oefent.
De Hertog van Devonshire heeft onlangs op zijn prachtig landgoed Chatsworth eene omstreeks 250 voet hoog springende fontein doen aanleggen; eene hoogte, die door de beroemde fonteinen te Versailles, St. Cloud, Wilhelmshöhe bij Kassel en Peterhof op verre na niet bereikt wordt. Het water voor deze fontein komt uit een vijf Engelsche mijlen lang kanaal. De opzettelijk hiertoe aangelegde vergaarbak heeft een' vlakken inhoud van ongeveer zes morgen en is twaalf voet diep. De tot dit waterwerk gebruikte metalen buizen wegen meer dan viermaalhonderdduizend pond.
De tuinpaden zijn met rivierzand (gravel) belegd en vastgestampt, zoodat men zelfs na zwaren regen droogvoets wandelen kan. Daar de winter in Engeland bijzonder zacht is, blijven bloemplanten en heesters, die een' ligten graad van vorst verdragen kunnen, het geheele jaar door in de open lucht. Vooral bemind zijn er de kerslaurier, de Portugesche laurier, de azalia, de rhododendron en andere gewassen van dien aard, die des winters zoo wel, als des zomers, bloemen en bessen dragen. De magnolia wordt zelden gedekt en de cameliën zelven blijven des winters in de open lucht.
Trekkasten zijn intusschen onontbeerlijk om menige soort van vruchten vroegtijdig tot rijpheid te brengen. Deze tak van tuinbouw heeft derhalve in Engeland een' hoogen graad van volkomenheid bereikt. Steenkolen, die er in zulk een' overvloed gewonnen worden, zijn tot het stoken dier kasten
| |
| |
uitnemend geschikt. Ook het bevochtigen der daarin groeijende gewassen geschiedt met hulp eener zeer doelmatige werktuigelijke inrigting. Bezwaarlijk worden de trekkasten en oranjeriën op de zoo even genoemde bezitting des Hertogs van Devonshire door eenige andere ter wereld geëvenaard. Verscheidene daarvan zijn zoo groot en ruim, dat men er, tusschen bloemen, heesters en vruchtboomen, met rijtuig in kan rijden.
Ten gevolge der vochtigheid van het klimaat zijn in Engeland de weilanden en graspleinen het geheele jaar door altijd groen. Dit nimmer verwelkende, steeds frissche groen herinnert Zwitserland en andere Alpenstreken. Daarenboven wordt de zodenkorst in de Engelsche tuinen met buitengemeene zorg behandeld en gekweekt. Er zijn buitenplaatsen, waarop twintig tot dertig arbeiders uitsluitend met het in orde houden der grasplekken bezig zijn. Zij worden aanhoudend gemaaid, gerold, gewied, en door deze zorgvuldige behandeling ontstaat een zoo digt, fijn en van alle onkruid zuiver gras, dat men door kunst gemaakte groene vloertapijten voor zich waant te zien. Het graszaad doet men meestal uit Frankrijk komen, vermits in Engeland de zomerhitte geenen genoegzaam hoogen graad bereikt, om het tot volkomene rijpheid te brengen.
Aan het eind van den zoogenaamden pleiziertuin zijn de met groote pracht gebouwde en voortreffelijk ingerigte hondenstallen. Het zijn gewoonlijk ruime opene plaatsen, die in onderscheidene afperkingen gescheiden en deels met opene loodsen, deels met geslotene huisjes omgeven zijn. Eenige dier afperkingen zijn bestemd om de onderscheidene troepen of meutes te scheiden, andere tot opneming der vermoeide, van de jagt teruggekeerde honden, en weder andere tot huisvesting der teeven en harer jongen. De grond in de hondspleinen bestaat deels uit gras, deels uit schuins liggende steenplaten, opdat de honden bij alle weder droogsvoets zouden kunnen loopen. Elke afdeeling is van stroomend water voorzien.
Het overig gedeelte van het park, buiten den pleasureground, bestaat uit een meer of minder uitgestrekt stuk lands, waarin hoogstammig bosch, weiland, vruchtboomen, kreupelhout en akkergrond elkander afwisselen. Deze geheele, soms verscheidene mijlen groote ruimte is met slooten, hagen of rasterwerk, zeldzamer met muren omgeven,
| |
| |
zoodat het oog de grenslijn, die haar van veld en bosch scheidt, ter naauwernood bemerkt. In deze parken ziet men en koeijen schapen grazen, hier en daar ook wel troepen herten en reeën, die soms zoo mak zijn, dat zij naar de wandelaars toekomen. Zulk een park is in onderscheidene rigtingen met rijwegen doorsneden, die door de bezitters van het goed tot toertjes te paard of met rijtuig gebruikt worden, en daarenboven tot vervoer van het hout en de veldvruchten noodig zijn. Eene breede laan leidt naar het slot.
Zoo bekoorlijk en sierlijk ingerigt de pleasure-ground is, zoo somber en eentoonig is meestal het groote park. De weilanden verliezen, wel is waar, nimmer hunne groene tint, maar zij zijn ook niet, gelijk op het vaste land, met allerlei bonte bloemen geschakeerd, en onderscheiden zich door hunne kleur slechts weinig van het loof der boomen. De Engelsche parken zijn op vele plaatsen van het vaste land nagebootst geworden; en het is niet te loochenen, dat de kopijen de originelen menigmaal aan smaakvollen aanleg en schoonheid overtroffen hebben.
Vele oude kasteelen zijn in de burgeroorlogen vernield geworden. Hunne bouwvallen zijn soms zoo schoon en hunne ligging zoo romanesk, dat zij de oplettendheid der touristen tot zich trekken; maar het behoort in geenen deele tot de zeldzaamheden, dat men het verlof, om eene zulke ruïne te bezigtigen, voor geld moet koopen, en er zijn zelfs goedsheeren, welke deze van de bezoekers te heffen schatting verpachten.
De levenswijs, welke de bewoners der kasteelen en landhuizen met hunne dikwijls zeer talrijke gasten leiden, is over het algemeen ongeveer de volgende:
Het ontbijt wordt omstreeks ten tien ure in de eetzaal opgedischt. Het bestaat uit thee, uit sneden geroosterd brood, toasts geheeten, eijeren, koud vleesch en aardappelen. De ontbijttafel blijft voor de later opstaanden of aankomenden tot twaalf of een ure gedekt. Slechts enkele dames, of lieden die onpasselijk zijn, ontbijten op hunne kamers. Bij het ontbijt gaat het tamelijk ongedwongen toe, zonder dat echter de welvoegelijkheid in het geringste gekwetst wordt. Men verschijnt in eenvoudig morgengewaad, doch evenwel nimmer slordig aangekleed. De Engelschen verliezen nooit de achting uit het oog, welke zij aan hunne omgeving schul- | |
| |
dig zijn. De morgenkleedingen zijn even zoo door de mode voorgeschreven als het avondtoilet, en daarenboven hecht een gentleman te veel gewigt aan zijn voorkomen, om zich ooit in onvoegzame of nalatige kleeding te vertoonen.
In de eetzaal bevindt zich een groot aantal nienwspapieren, welke ieder naar zijnen smaak of staatkundige denkwijs kiest en leest. Gelijk overal, geeft deze courantenlectuur aanleiding tot aanmerkingen en redekaveling, deels over hetgeen in de wereld gebeurt, deels over jagten, harddraverijen en de cronique scandaleuse, die in Engeland door de dagpapieren steeds getrouwelijk wordt medegedeeld.
Bij het ontbijt wordt ook raad gehouden, hoe men den dag zal doorbrengen. Elk is gewoon het een of ander tijdverdrijf te kiezen, dat hem het meest bevalt, en de rijkdom van den gastheer levert zijnen gasten al de middelen, om hierin hunnen smaak te voldoen. Die lust heeft tot paardrijden, vindt twee rijpaarden en een rijknecht te zijner beschikking; die liever een toertje met rijtuig doet, behoeft slechts te laten inspannen; voor de liefhebbers der jagt zijn geweren, ammunitie en honden in gereedheid.
Meestal gaan de mannen alleen, of van een' met de plaatselijke gelegenheid bekenden jagtknecht verzeld, uit jagen. De dames rijden in rijtuig of te paard uit, in gezelschap van zoodanige bejaarde heeren, die in het jagtvermaak geen' smaak meer vinden, of van eenige dandies, die als 't ware het hunnen beroepspligt achten, zich bij de dames te houden. Aan ieder staat het vrij, den dag op de wijs, die hem het aangenaamst is, te slijten. Die bezigheden heeft, verrigt ze, zonder zich om de overigen te bekommeren; gelijk dan ook de heer des huizes, bij voorkomende gelegenheden, zich met het bestuur van zijn goed bezig houdt, zonder zich door het aanwezig zijn van gasten daarin het minst ter wereld te laten verhinderen.
Zoolang men binnen het kasteel is, komt geheel het gezelschap in één groot salon bijeen. Die lezen of schrijven wil, begeeft zich naar de boekerij, of naar het tot die oogmerken bestemde vertrek. Het is niet gebruikelijk, zich daartoe in zijne slaapkamer te vervoegen; elk behoort tot het gezelschap, en het gezelschap kan aanspraak op hem maken. Dit is eene weêrkeerige hoffelijkheid, die in sommige opzigten nogtans ontegenzeggelijk wel eens lastig kan worden.
| |
| |
Ten vijf ure na den middag komen alle bewoners van het slot naar huis, om zich voor het middagmaal aan te kleeden. Bij het diner wordt steeds de strengste etiquette in acht genomen; het toilet, waarin men aan tafel verschijnt, moet steeds allerkeurigst zijn, want het geldt voor de geheele soirée en zelfs voor het bal, dat er misschien op volgt. De achter tafel oppassende bedienden zijn steeds in volle liverei. Het diner op een lustslot of in een landhuis is gewoonlijk nog schitterender dan in de voorname huizen der hoofdstad, en inzonderheid zorgt men op het land er voor, dat alles in ruimen overvloed zij: plenty geldt den Engelschen voor een onbedriegelijk kenteeken van een aanzienlijk huis.
De avond wordt gewoonlijk met whistspel en gezellig onderhoud gesleten. De jagers verhalen elkander hunne avonturen, hun geluk of tegenspoed. Dit slag van lieden is overal hetzelfde: hunne ontmoetingen grenzen steeds aan het fabelachtige; niemand heeft ooit iets onbehendigs begaan; die misgeschoten heeft, heeft zulks door de eene of andere toevallige verhindering gedaan, of beweert zelfs wel, dat het geweer, hetgeen hij gebruikt heeft, behekst moet geweest zijn. Anderen maken of luisteren naar muzijk, die meestal beneden het middelmatige is, en welker voorname verdienste daarin bestaat, dat zij den tijd helpt dooden. In die kasteelen eindelijk, waar de bezitter eene komediezaal en een' troep tooneelisten te zijner beschikking heeft, wordt een deel van den avond door de voorstelling van het een of ander stuk gevuld.
Tegen middernacht wordt een ligt souper, grootendeels uit vruchten bestaande, opgedischt, en daarna begeeftieder zich naar zijne kamer.
Dit weelderige leven duurt den geheelen winter, tot dat het zoogenaamde Londensche season aanvangt. Wanneer de boomen beginnen te ontspruiten, roept de fashion alle op rang en elegantie aanspraak makende familiën in den steenkolendamp der hoofdstad.
Sommige der rijkste edellieden bezitten meer dan één zulke prachtige kasteelen, welke zij bij afwisseling betrekken. Velen nemen nog het oude aartsvaderlijke gebruik in acht, met hun gezin en al hunne huisbedienden het morgengebed gemeenschappelijk te verrigten. Voor het overige heeft zich, hoezeer de betrekking van den goedsheer tot zijne onderhoorigen in het wezentlijke dezelfde gebleven is, in de
| |
| |
oude gewoonten en gebruiken menig ding veranderd. Zoo is het, bij voorbeeld, bij de geboorte of het huwelijk van den oudsten zoon des huizes. Voormaals gaf zulk eene gebeurtenis aanleiding tot het verzwaren der reeds zoo drukkende lasten, waaraan pachters of boeren onderworpen waren; thans integendeel geeft de landheer bij zoodanige gelegenheden in den geheelen omvang zijner bezittingen schitterende feesten en laat geld en levensmiddelen onder de behoeftigen uitdeelen. Bij zulke feesten verschijnen menigmaal de bedienden, ja soms ook de beambten, in de kleederdragt der middeleeuwen, even als de akteurs in een der tooneelspelen van shakespeare; zoodat men zich, te midden van het ouderwetsche gebouw, verbeelden kan verscheidene eeuwen teruggegaan te zijn.
Was men vroeger in een slot, of op een ander landverblijf, een tijdlang te gast geweest, zoo werd men bij de afreis door den bediendendrom letterlijk gebrandschat. Het geheele personeel, van den hofmeester tot de minste vatenwaschter, schaarde zich in eene rij op den weg van den vertrekkenden gast, die aan ieder een naar zijn' stand en rang berekend geschenk moest geven. Dit gebruik was inzonderheid drukkend voor jongere zonen uit adellijke huizen, die in de gezelschappen steeds de meerderheid uitmaken, en, gelijk men weet, in Engeland de vaderlijke erfenis aan den eerstgeborene moeten overlaten. De hatelijke gewoonte van dit fooijen-bedelen is thans echter bijna algemeen afgeschaft geworden: in de meeste kasteelen is eene kas of pot voor de bedienden aangelegd, en de drinkgelden, welke volgens het nu aangenomen gebruik daarin gestort worden, zijn niet aanmerkelijker dan die, welke gewoonlijk aan de bedienden van een welgegoed persoon op het vaste land gegeven worden.
De Gothische bouworde is in Engeland zoo bemind, dat vele nieuwe landhuizen naar het model der oude kasteelen gebouwd zijn; andere zijn in den Italiaanschen stijl opgetrokken; maar alle munten uit door de in geheel het huiswezen heerschende netheid en orde. Natuurlijk hangt de levenswijs op deze buitenverblijven eenigzins van den meerderen of minderen rijkdom der bezitters af; maar in het wezentlijke is zij dezelfde, en overal vindt men de uiterste achting en hoffelijkheid jegens elkander gepaard aan de grootste ongedwongenheid in den omgang. Niet zelden bespeurt men
| |
| |
ook bij de bezitters van zoodanige landhuizen de zucht, om rijker te schijnen, dan zij werkelijk zijn.
De Engelschen, welke geene landgoederen bezitten en niet bij verwanten of vrienden, die er hebben, ten bezoek gaan, begeven zich gewoonlijk naar het vaste land, inzonderheid naar de Rijn-streken, Zwitserland, Italië en Frankrijk. Een Engelschman, die tijd en geld om te reizen heeft, blijft zelden het geheele jaar lang in zijn nevelland. |
|