Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1848

[p. 460]

Afschaffing der doodstraf door het voorloopig bewind te Parijs.

‘Geen Doodstraf meer!’ dus klonk 't bevel,

(En 't deed den menschenvriend zoo wèl)

't Voorloopige Bewind ten monde als uitgedreven,

Zoodra 't gezag der Republiek hun was verbleven.

Maar, aan den voet van deze wet

Had Lamartine een noot gezet;

(De sluwerd wist wel wat hij deed!): ‘Waarde Ambtgenooten!
De Republiek zal ons vergoden of - verstooten;

Zij brengt ons goud en roem en eer,

Of werpt ons in het slijk ter neêr:

Maar, wat mijn lot eens zij, hoe groot ook mijne ambitie,
'k Bragt liefst mijn' hals er af - vandaar de propositie.’

Junij, 1848.

IJ.