eerbiedig groette, waarop hij een uitmuntend schoon gebed deed, hetwelk hij zoo krachtig uitsprak, dat de menschen, die hetzelve hoorden, zich naauwelijks in konden beelden, dat zulks uit den mond voortkwam, die zij nogtans voor hunne oogen zagen en hoorden spreken. Nadat hij zijn gebed gedaan had, nam hij zijn' tekst uit Matth. VII:15, 16: “Wacht u voor valsche Profeten, welke in schaapskleederen tot u komen; maar van binnen zijn zij grijpende wolven. Aan hunne vruchten zult gij ze kennen: Leest men ook druiven van doornen, of vijgen van distelen?” - Voorts bevestigde hij de woorden van zijne Predikatie met vele zeer deftig te pas gebragte Schriftuurplaatsen, en waarvan hij de capittels en verzen zonder eenige de minste hapering bijbragt. - Na omtrent een uur gepredikt te hebben, besloot hij zijne Predikatie met de woorden van den Apostel Paulus tot de Romeinen: “O diepte des rijkdoms!” enz. “Hem zij de heerlijkheid in Eeuwigheid!” (Rom. XI:33-36.) Voorts eindigde hij met de woorden van het allervolmaakste gebed van den Heiland, en wenschte alle zijne toehoorders eenen heerlijken zegen toe, waarmede ieder met de grootste vergenoeging naar huis ging.’
Dit schrandere kind is geweest de beroemde Dichter Mr. jan jacob mauritius, eerst Commies bij den Raadpensionaris hoornbeek, naderhand Pensionaris van Purmerende, vervolgens Resident van HH. Mog. de Heeren Staten Generaal te Hamburg en bij den Saksischen Kreits, en in 1742 aangesteld tot Gouverneur Generaal van Suriname, gerepatriëerd in 1751 en overleden den 21 Maart 1768, oud omtrent 76 jaren, in Oostindië. Zijn lijk werd gebalsemd naar Purmerende gevoerd en vóór de begrafenis in de Gereformeerde kerk eenige dagen in den Doelen tentoongesteld. Zijn Vader, die, voor hij tot de Hervormde Godsdienst overging, Roomsch Priester was, is bekend door zijn boek, genaamd het Heilig Jaar, - en hij zelf door zijne fraaije dichtwerken, de lijdende Heiland, Gezangen op Zee, Dichtlievende Uitspanningen, onledige Ouderdom, Regtsgeleerde Uitspanningen, en eenige Tooneelspelen. 's Mans portret bevindt zich bij mijne verzameling van Gouverneurs der Indische Bezittingen, alsmede nog eens, met een' eigenhandigen brief van hemzelven, bij mijne Dichters der 18de Eeuw.
G.L.