Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1848(1848)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Dichtregelen van M. Westerman, uitgesproken in den Amsterdamschen schouwburg, 6 april 1848, bij zijne benefiet-voorstelling. Zalig zijn herinneringen, Met een dankbaar hart herdacht, Ons uit vroeger levenskringen Weder voor den geest gebragt: Zoo mag ik mij thans verblijden, Bij al 'tgeen ik heb beleefd, Dat de geest van vroeger tijden Helder mij voor de oogen zweeft. Ja, 'k zie mij die vreugde schenken! Aller geestdrift vloeit tot één; Even als ik steeds mogt denken, Denkt nog alles om mij heen; [pagina 312] [p. 312] En noch bij den last der jaren, Anderzins zoo zwaar gevoeld, Noch bij deze witte haren Vind ik uw onthaal verkoeld. Daarom blijft mijn ijver blaken, Aan de goede zaak gewijd; 'k Mag daarom de vreugde smaken Van een vroeger levenstijd; Daarom vloeit het welbehagen Over, uit een blij gemoed; Met het oog op 't graf geslagen, Blaakt nog 't hart in vollen gloed. Mogt ik d'eigen geest aanschouwen Tot mijn' jongsten levenssnik! Eensgezindheid en vertrouwen Steeds als in dit oogenblik! Liefde voor een' wakkren Koning, Die zijn volk gelukkig maakt; Aan de vadren dankbetooning Voor hun zorg, die duurzaam waakt. Mannen, die, zoo trouw als heden, Waken voor de veiligheid, Burgers, die te wapen treden Als zich 't minst gevaar verbreidt: Zoo zal Neêrlands welvaart groeijen, Boven alle Staten heen; Kunst en Wetenschappen bloeijen, Tot geluk van 't Algemeen. Van geslachte tot geslachte Blijv', 't geen thans aan ons geschiedt, Wat men wel in ootmoed wachtte, Maar wat God in volheid biedt! Volgen wij steeds Zijn bedoelen. Die zoo zigtbaar ons behoedt, En, bij aller volken woelen, Neêrland eervol schittren doet! Vorige Volgende