| |
De spelers.
Verhaal.
Madame de tournaville was vroegtijdig weduwe gebleven, en had uit dit huwelijk een eenig kind, een tienjarig dochtertje, behouden, hetwelk zich reeds door schoonheid en verstand, maar ook tevens door eene zekere zwakte van zenuwen onderscheidde, die in haar voorkomen en gedrag eene schroomvalligheid en bedeesdheid te weeg bragt, welke de ongedwongen vrolijkheid van den kinderlijken leeftijd stoorde en haar bij de geringste aanleiding bevreesd maakte.
De langdurige ziekte haars mans, de afzondering en bekommering, welke deze met zich bragt, gevolgd door de smart om zijnen dood, hadden de uit zichzelve reeds niet zeer sterke gezondheid van Madame de tournaville zoodanig verzwakt, dat zij hem binnen weinige maanden in het graf volgde, en hare dochter met een aanzienlijk vermogen aan de voogdij van eenen bloedverwant, den Graaf de breteul,
| |
| |
moest toevertrouwen, die jaren lang de boezemvriend van den Heer de tournaville, en daarna, gedurende de weinige maanden, dat zij hem overleefd had, de raadgever van deszelfs weduwe geweest was.
De Graaf de breteul was weduwenaar, en had een' zoon en eene dochter, die beide zes of zeven jaren ouder waren dan mathilde de tournaville. De jonge de breteul diende bij de armee, in welke hij zich reeds onderscheiden had, en zijne zuster louise was eerst sedert kort uit een opvoedingsintstituut teruggekeerd, om het huisbestuur haars vaders op zich te nemen. Louise de breteul paarde aan schoonheid, zachtzinnigheid en beminnelijkheid eene vastheid van karakter en eene gepastheid van gedrag, welke voor hare jaren bewondering verdienden, en de aanminnigheid van haren omgang won haar de genegenheid van allen, die haar nader leerden kennen. Daarom verkreeg zij ook weldra de toeneiging der jonge mathilde, en vergold dezelve van baren kant met zusterlijke liefde en met onvermoeide zorg voor de opvoeding der aanvallige weeze. Wat den Graaf zelven betrof, zijn uiterlijke was meer achtbaar dan aanlokkelijk; want, ofschoon hij in hooge mate een edel voorkomen had, waren zijne trekken toch terugstootend, en schenen vertrouwen en gulle toenadering af te weren.
Hij bewoonde een prachtig hotel in de straat Varennes, in de voorstad St. Germain, en leefde op eene met het aanzienlijk vermogen, hetwelk hij van zijne voorouders geërfd had, overeenkomstige wijze. Met genoegen aanvaardde louise het opzigt over de studiën van het lieftallige meisje, dat thans hare huisgenoote geworden was, en met zelfvoldoening bemerkte zij, welke groote vorderingen het maakte. Mathilde bezat eene bijzondere gemakkelijkheid, om zich alles, wat haar geleerd werd, eigen te maken, en poogde met den beminnelijksten ijver te toonen, dat de zorg harer meesters niet vruchteloos besteed werd, terwijl deze daardoor natuurlijk tot verdubbelde vlijt werden aangespoord. Hare schoonheid, die reeds in hare kinderlijke jaren meer dan gewoon was, ontwikkelde zich met gedurig hoogere bevalligheid, naarmate zij den maagdelijken ouderdom naderde; maar de schroomvalligheid, die haar karakter kenmerkte, scheen, in plaats van te verminderen, nog gedurig toe te nemen. Geene oostersche gazelle kon schuwer nog schooner zijn dan mathilde; want hare bedeesdheid had niets van het boersche en onbe- | |
| |
hendige, hetwelk zulk eene gemoedsgesteldheid anders meestal verzelt. Zij, die haar mogten gezien hebben, wanneer zij in den tuin, tusschen de bloemen, die naauwelijks frisscher bloeiden dan zij zelve, eenen vlinder nahuppelde, of op de punten harer fraai gevormde voetjes stond, om in eenig vogelnest te kijken, terwijl hare hand met bevallige buiging de takken terughield, die het nestje bedekten, zou erkend hebben, dat zij naar eene dier fabelachtige boschnimfen geleek, welke men waande uit zonneglans en bloemengeur zamengesteld te zijn. Eene onbekende stem of een haar vreemde gang verschrikten haar terstond, en deden haar als een opgejaagd duifje naar louise vlugten, aan wier zijde zij zich altijd gerust gevoelde.
Louise de breteul had verscheidene niet onaannemelijke huwelijksaanzoeken verworpen, omdat zij besloten had, haren vader en vooral hare jonge kweekelinge niet eer te verlaten, vóór haar een aanzoek gedaan wierd, waaraan haar hart meer aandeel nemen mogt dan aan die, welke zij reeds ontvangen had. Inmiddels was de tijd op rassche wieken voortgesneld en mathilde nu haar zestiede jaar ingetreden. Tot nog toe had zij niets van de zoogenaamde wereld gezien. want louise, die aan de geruste genoegens van den huiselijken kring boven de verlustigingen, die daarbuiten genoten worden, de voorkeur gaf, had zelden daaraan deel genomen. De uren snelden haar, in afwisselende bezigheid, met lezen, teekenen, muzijk en borduurarbeid, aangenaam voorbij. Het was een liefelijk gezigt, de beide meisjes dus in elkanders gezelschap bezig te zien. Mathilde, nevens hare vriendin gezeten, las haar overluid voor, terwijl louise aan het eind van elke bladzijde over het gelezene hare aanmerkingen maakte, of ook weerkeerig mathilde voorlas, terwijl deze zich in het teekenen oefende; en niet schooner gloorden dan, in de voor haar staande vaas, de verschgeplukte rozen, welke zij afbeeldde, dan hare van genoegen blozende wangen, wanneer louise de juistheid prees, waarmede het bloemenbeeld op het papier gebragt was.
Uren lang konden zij door de welbelommerde lanen van den grooten tuin, die bij het hotel behoorde, zweven, om den groei van planten en bloemen, waaraan deze een overvloed bezat, gade te slaan, of de zeldzame vogels te bewonderen, aan welke zij gewoon waren het voedsel te brengen en die, wanneer zij naderden, haar vrolijk te gemoet fladderden.
| |
| |
Omstreeks dezen tijd kwam gustaaf de breteul te Parijs aan, om een bezoek bij zijne familie af te leggen. Hij was verzeld door een' zijner medeöfficieren, den jongen Burggraaf de villeneuve, wiens aanwezigheid louise weldra zoo aangenaam als haren vader onaangenaam scheen te zijn. Meestal bewaakte hij met angstigen blik al de bewegingen van zijns zoons vriend; en wanneer deze met louise sprak, of haar eenige oplettendheid scheen te bewijzen, werd hij zigtbaar kwalijk geluimd en gaf den Burggraaf bijna blijken van misnoegen. De koelheid, met welke deze door den Graaf ontvangen werd, belette hem echter niet, het hotel de breteul zeer dikwijls te bezoeken; en weldra kon men duidelijk bemerken, dat het vriendelijke gelaat van zijns vriends schoone zuster hem meer daarhenen trok dan zijn vriend zelf, hoe warm en opregt hij hem ook toegedaan was. Eene weêrkeerige betrekking van teederen aard had zich tusschen den Burggraaf en louise gevormd, en werd eerlang aan den verheugden gustaaf geopenbaard, die zijne zuster meer dan eenig vrouwelijk wezen op aarde beminde, zeker meisje alleen uitgezonderd, de eenige zuster van zijnen vriend, welke hij trouw gezworen had, en voor welke hij nu reeds een jaar lang eene even getrouwe liefde koesterde, als zij deze opregt beantwoordde. Inderdaad was hij ditmaal opzettelijk naar huis gekomen, om zijns vaders toestemming tot hunne vereeniging te vragen, en zijn vriend had hem verzeld, om de noodige inlichting betrekkelijk het vermogen en de uitzigten zijner zuster te geven. De neiging, welke de Burggraaf de villeneuve inmiddels voor louise had opgevat, scheen de gelukzaligheid, waarmede gustaaf's boezem vervuld was, te vervolkomenen, en met de blijdste hoop op deze dubbele vereeniging tusschen de twee familiën
zag hij de toekomst te gemoet. Hij stond juist op het punt, zijnen vader om een geprek te verzoeken en hem daarin den toestand van zijn hart te openbaren, toen deze hem bij zich in zijne bibliotheek deed roepen.
‘Ik heb u doen ontbieden, mijn zoon,’ zeî hij, ‘om met u over plans voor de toekomst te spreken, die uzelven zeer van nabij betreffen, en ik vlei mij met de hoop, dat, wanneer ik ze ten uitvoer breng, gij erkennen zult, dat uw geluk mij naauw ter harte gaat. Sedert lang heb ik reeds besloten, u door de hand mijner schoone en beminnelijke pupil, mathilde de tournaville, gelukkig te maken. Elk
| |
| |
moet erkennen, dat zij beminnenswaardig is; hare talenten, de goedheid van haar hart en haar ongekunsteld verstand kunnen niet in twijfel getrokken worden, terwijl haar vermogen den meestbezorgden vader niets te wenschen overlaat.... Maar, wat is dat? Gij schijnt de blijdschap niet te gevoelen, welke ik verwacht had. Gij kunt toch tegen mathilde niets in te brengen hebben?’
‘Integendeel, vader,’ hernam gustaaf; ‘niemand is meer bereid, dan ik, om aan de bekoorlijkheden en goede hoedanigheden van Mejnfvrouw de tournaville regt te doen; maar mijne neiging heeft zich op eene andere gevestigd, en toen ge mij deedt roepen, was ik juist voornemens, u om een onderhoud te verzoeken, ten einde u den toestand van mijn hart mede te deelen. Ik bemin de zuster van mijnen vriend, word door haar weêrkeerig bemind, en wacht slechts op uwe toestemming, om de gelofte, welke wij elkander gedaan hebben, te bekrachtigen.’
‘Heb ik regt gehoord?’ riep de vertoornde vader, terwijl teleurstelling en woede in zijnen boezem om de overhand streden; ‘wilt gij zoo de hoop, die ik lang gekoesterd heb, vernietigen? Doch neen, zoo ondankbaar, zoo zelfzuchtig kunt gij niet zijn - thans, nu gij mijne wenschen kent, zult gij dit dwaze voornemen laten varen en uwe hand aan mathilde toereiken.’
‘Nimmer, vader!’ zeî gustaaf kinderlijk eerbiedig, maar met vastheid; ‘ik heb mijn woord aan elize de villeneuve verpand; haar vermogen - ofschoon ik daaraan nooit gedacht heb - is aan dat van mathilde gelijk, en er kan dus geene reden zijn, om een huwelijk, waaraan al mijne hoop op geluk verbonden is, uwe toestemming te weigeren.’
‘Wordt dan mijn gevoel, mijn wensch voor niets gerekend?’ vroeg de vader. ‘En sedert wanneer dan hebben, in Frankrijk, de vaders opgehouden het regt te oefenen van over de hand hunner kinderen te beschikken? In Engeland, waar de zoons zoo onachtzaam opgevoed worden, dat de erfgenaam van ieder adellijk huis het regt waant te hebben om zichzelven eene vrouw te kiezen, mogen zulke pligtschendende verkeerdheden voorvallen; maar in Frankrijk hebben wij dien trap van losbandigheid nog niet bereikt, en ik verklaar u, dat ik aan uw huwelijk met eene andere dan mathilde mijne toestemming nooit zal geven.’
Dit zeggende ging hij de kamer uit en liet gustaaf ver- | |
| |
baasd en verslagen over deze eerste en ernstige oefening van het vaderlijk gezag, waartegen hij echter vastelijk besloot zich onwrikbaar te verzetten. Hij nam voor, zijn' vader, in eenen brief, nog eenmaal de dringendste voorstellingen te doen; en, niet gezind zijnen vriend met den uitslag der zamenkomst bekend te maken, ten einde hij niet misschien zich door den onverklaarbaren tegenzin van den Graaf tegen de voorgeslagene verbindtenis beleedigd mogt gevoelen, oordeelde hij best Parijs voor een paar dagen te verlaten, om zijnen vader tijd te gunnen bedaardelijk over zijnen brief na te denken en op denzelven een beslissend antwoord te geven. Derhalve schreef hij villeneuve een kort biljet, om zich bij hem wegens zijn plotseling vertrek te verontschuldigen, en ging op reis, zich geheel in de droevige gepeinzen verdiepende, die een zoo pijnlijk contrast vormden met het blijde voorgevoel, waaraan hij zich nog weinige uren geleden had overgegeven.
Onbekend met de gemoedsbeweging, waarin Graaf de breteul door zijns zoons verklaring gebragt geworden was, had villeneuve, met louise's verlof, hem opgezocht en aanzoek gedaan om hare hand. Eene toornige weigering, met de bijvoeging, dat men gaarne zien zou, dat hij voor het vervolg zijne bezoeken geliefde te staken, was het antwoord, hetwelk de verbaasde en teleurgestelde minnaar ontving, die de kamer, welke het tooneel dezer audientie geweest was, met bijna even sterk gevoel van ontevredenheid jegens den vader, als onverminderde hartstogtelijke liefde jegens de dochter verliet. Eer hij zich echter uit het huis verwijderde, zocht hij zijne beminde louise op, en verhaalde haar met weinige woorden de wreede teleurstelling, welke hij ondervonden had. Hij bezwoer haar hem getrouw te blijven, en, wanneer haar vader met haar over het onderwerp mogt spreken, ronduit hunne wederzijdsche genegenheid en vaste overtuiging van derzelver bestendigheid te erkennen.
Hoe gansch en al waren niet, in weinige uren, de blijde uitzigten der gelieven verkeerd geworden? Zij konden van de verbazing niet bekomen, waarin deze onverwachte wending der dingen hen gestort had; want het vermogen en de stand van den Burggraaf de villeneuve waren zoo onverwerpelijk, dat zij nimmer een oogenblik getwijfeld hadden, of de Graaf zou het aanzoek van den Burggraaf met blijdschap hebben aangenomen. Louise gevoelde die teleurstelling het bitterst, daar het de eerste was, welke zij ondervond. Hare gewaarwordingen hadden derzelver maagdelijke reinheid nog niet verloren door eene opeenvolging van jeugdige neigingen, waarvan de latere steeds de vroegere verdringt; want in dien leeftijd neemt men ligter indrukken op, dan dat men dezelve bewaart. Hare genegenheid voor villeneuve was hare eerste liefde; zij gevoelde, dat deze onuitwischbaar was, en werd angstig bezorgd, toen zij de hinderpalen zag, welke haar
| |
| |
geluk in den weg stonden. Met ongednld verwachtte zij de terugkomst van haren broeder, den eenigen, die haar gevoel deelde en haar raad geven of met zijne bemiddeling voor haar tusschen beiden treden kon. De aandoeningen van dit zacht en edel meisje, die te voren steeds kalm geweest waren, als de oppervlakte van eene stil daarheen vloeijende beek, welke niet dan de liefelijkste beelden van zijnen helderen waterspiegel terugkaatst, waren thans gelijk aan een' door stortregens gezwollen en door den storm voortgezweepten bergstroom.
Toen mathilde, die van het voorgevallene niets wist, bij hare geliefde leermeesteres en beschermster kwam, om de voor dien dag bestemde studiën te beginnen, kon louise niet dan door de inspanning van hare geheele zielskracht zich tot eene schijnbare bedaardheid dwingen. De geweldige beweging, waarin haar gemoed zich bevond, deed haar zelve schrikken; en toen mathilde hare teekeningen voor den dag bragt en daarna eene geliefkoosde aria zong, waaraan zij poogde eene meer dan gewone uitdrukking bij te zetten, om daardoor den lof harer vriendin te verdienen, week louise beschaamd van het onschuldige en gelukkige meisje terug, zich verwijtende, dat zij, door zich zoo uitsluitend aan het onstuimige gevoel van haar hart over te geven, hare rol als onderwijzeres van een meisje, welks kalmte nog nimmer door hartstogt beroerd was, als 't ware ontheiligde.
Twee treurige dagen waren langzaam ten einde geloopen, toen eindelijk gustaaf terugkeerde, aan wiens gelijkgestemd hart louise het voorval mededeelde, waardoor aan al hare hoop de bodem ingeslagen was. Hij vond ook een' langen brief van villeneuve, die onder den vollen invloed van het hoog opgewonden gevoel geschreven was, hetwelk de zamenkomst met den Graaf de breteul gewekt had; en terwijl hij gustaaf daarin niet alleen om een spoedig mondgesprek met hem bad, maar ook smeekte hem er een met louise in zijne tegenwoordigheid te verschaffen, verklaarde hij, onmogelijk langer, zonder haar te zien, zijn leven te kunnen verdragen. Hij bezwoer gustaaf, bij de liefde, welke hij voor elize gevoelde, bij hun beider langdurige vriendschap, bij zijne eigene liefde voor louize, zijne bede te verhooren. Hij sloeg eene bijeenkomst in den tuin van het hotel de breteul voor, welke gemakkelijk plaats kon hebben, wanneer zij hem door eene achterdeur wilden inlaten. Gustaaf gaf zijne toestemming tot dit plan; doch, terwijl zij over de maatregelen beraadslagen om hetzelve ten uitvoer te brengen, moeten wij eenen terugblik werpen op de beweegredenen, welke den Graaf de breteul aandreven. om zich op eene zoo onverklaarbare wijs tegen het geluk zijner kinderen te verzetten.
In vroege jeugd had hij eene op liefde gegronde echtverbindtenis gesloten, en in den korten duur van dit huwelijk een geluk gesmaakt, hetwelk bij vereenigingen, die meer het werk van hartstogt zijn dan van verstand, anders zelden
| |
| |
gevonden wordt. De Gravin de breteul had op haar sterfbed, waarop eene hevige ziekte van weinige uren haar neêrgeworpen had, met de kortzigtige zelfzuchtigheid van een' kwalijk bestuurden hartstogt, haren zielsbedroefden gemaal de plegtige belofte afgenomen, dat hij haar in zijn hart nimmer eene opvolgster, hunnen kinderen nimmer eene stiefmoeder geven zou. Deze door de liefde al te onbedacht gedane gelofte sleepte, gelijk wij zien zullen, de schromelijkste gevolgen na zich, en sloot eenen man buiten het bereik van het huiselijk geluk, hetwelk hij anders rondom zich verspreid en zelf genoten zou hebben. Nadat de eerste heftige smart over zijne verlorene gade door de verstijvende kalmte eener ziekelijke zwaarmoedigheid vervangen was, poogde hij vergeefs in zijne vroegere bezigheden troost en verpoozing te vinden. Zijne boeken konden hem de gewone afleiding niet verschaffen, wijl elke bladzijde zijner meest gelief koosde schrijvers vol van aanteekeningen was, gemaakt door de hand van haar, wier overeenstemming in smaak met den zijnen op deze wijze weder levendig voor zijnen geest werd geroepen, en alzoo den hartverscheurenden rouw telkens vernieuwde, dien haar verlies hem veroorzaakt had. Zijn huis was hem ondragelijk geworden, want het was met beelden van het verledene opgevuld. Haar stoel, tegenover den zijnen, het bankje, waarop haar teedere voet gerust had, de thans ledige vaas, waarin hare lievelingsbloemen gewoon waren de tafel te versieren, de onvoltooide schetsen van haar penseel, die nog op het schildersraam gespannen waren, en hare harp, die nog op dezelfde plaats stond, waar zij haar voor het laatst zulke liefelijke toonen ontlokt had, alles, alles sprak hem van het geluk, dat voorbij was, en maakte hem het tegenwoordige ondragelijk. Om aan dezen toestand van nijpend harteleed te ontkomen, zocht hij vergetelheid in het spel; dat vreeselijke hulpmidddel, hetwelk, even als onder artsenij gemengd vergif, vaak nog
vernielender werkt dan de ziekte, welke het verdrijven moet. De voor het eerst door hetzelve te weeg gebragte opwekking gaf zijnen gefolterden geest zulk eene verligting, dat hij daartoe nu zijne toevlugt begon te nemen, even als de door zware ligchaamspijnen gekwelde zulks tot het opium doet, wanneer het lijden zijne krachten overstijgt, en zijne eenige hoop is, voor weinige uren vergetelheid te mogen erlangen. De noodlottige gewoonte om te spelen maakte zich van hem meester; ja weldra werd zij de heerschende hartstogt zijner ziel, tot dat eindelijk geluk, goede naam, gemoedsrust, kortom alles, aan deze vernielende drift was opgeofferd. Zijn zoo aanzienlijk vermogen, door de vingeren des roekeloozen spelers aangeroerd, smolt als sneeuw voor de zon; en toen Madame de tournaville het niet minder groote vermogen harer ouderlooze dochter aan zijn bestuur vertrouwde, stond hij aan den rand des verderfs, waarin hij, zonder deze hem juist van pas komende hulp, binnen weinig maanden on- | |
| |
vermijdelijk had moeten nederstorten. De trapsgewijze voortgang der ondeugd is alleen voor den ongelukkigen verblinde, die hare baan betreedt, onmerkbaar. Nog weinige maanden geleden zou de Graaf de breteul de gedachte, dat men hem ook slechts in staat kon achten den eigendom zijner kinderen op het spel te zetten, niet hebben kunnen verdragen, daar hij dien eigendom als een aan zijne zorgen toevertrouwd en heilig pand beschouwde, en thans bloosde hij niet, het goed zijner jonge pupil aan te tasten, en duizenden bij duizenden in denzelfden afgrond te doen vlieten, die reeds het zijne verzwolgen had.
(Het vervolg hierna.) |
|