Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1848
(1848)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijIets over wijlen den heer P. Verkade, munt- en penningkundige te Vlaardingen.Naarmate in dezen tijd de vervaardiging van Gedenkpenningen op belangrijke gebeurtenissen in ons Vaderland hoe langer hoe meer zeldzaam is gewordenGa naar voetnoot(*); terwijl ook onze hedendaagsche Munten niet genoegzaam aan de behoefte kunnen voldoen om geschiedkundige herinneringen uit te drukken of te bewaren, is het van te grooter belang, om althans de in vroegeren tijd vervaardigde min bekende of zeldzaam voorkomende vaderlandsche Gedenkpenningen en Munten door afbeelding en beschrijving aan de vergetelheid zoo veel mo- | |
[pagina 146]
| |
gelijk te ontrukken. Nog onlangs heeft de Hoogleeraar sifgenbeek in zijne Latijnsche Oratie, bij gelegenheid van zijn Vijftigjarig Hoogleeraarschap te Leiden uitgesproken en thans in druk verschenen, het nut van dergelijken arbeid aangewezen, en tevens de verdiensten van hen geprezen, die zich beijveren, om Historiepenningen en Munten door afbeelding en verklaring in herinnering voor den tijdgenoot en het nageslacht te doen bewaren; ook heeft hij daarbij hulde toegebragt aan de Heeren j.c. de jonge en jo. de vries, betreffende de Gedenkpenningen, en aan den Hoogleeraar van der chijs, inzonderheid met betrekking tot onze vaderlandsche Munten en het Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool. De nasporing en verklaring, vooral van vaderlandsche Gedenkpenningen, die in den loop der voorgaande Eeuw geslagen zijn, heeft ook mij veel geleerd; terwijl 't zeker te verwonderen is, dat deze beknopte, aangename en nuttige, eertijds zoo algemeen beoefende liefhebberij van het verzamelen, afbeelden en beschrijven van onze Nederlandsche Penningen en Munten, bij vele Letterkundigen en vooral bij't algemeen zoo weinig bijval vindt, terwijl ook vele liefhebbers van Penningen en Munten zich alléén tot het verzamelen bepalen. Deze gedachte doet mij dan ook thans de volgende, mij bekend gewordene levensbijzonderheden hier mededeelen van een' Man, die zich het in geheugenis bewaren onzer vaderlandsche Munten opzettelijk en ijverig ten doel stelde, wijlen den Heer pieter verkade, te Vlaardingen. Het vak der Munten nogtans, niet of althans geheel engenoegzaam, van mijne studie of kennis zijnde, zij het aan bekwamer hand overgelaten, om 's Mans verdiensten ten opzigte van dit deel der Nederlandsche Numismatiek nader en met kennis van zaken in 't licht te stellen. Het zij mij hier slechts vergund, eenige weinige trekken van zijn leven te schetsen, om al ware 't slechts zijnen naam meer algemeen onder onze Landgenooten, ook buiten den engeren kring der Munt- en Penningliefhebbers en verzamelaars, bekend te maken. Zijne verdiensten werden voorts vroeger reeds bij zijn leven gehuldigd, zoowel in de Nederlandsche Gedenkpenningen verklaard en Bijdragen tot de Penningkunde, door j. de vries en j.c. de jonge, als in het Tijdschrift voor de algemeene Munt- en Penningkunde, uitgegeven door p.o.v.d. chijs, gelijk mede in de Aankondigingen en Beoordeelingen van het | |
[pagina 147]
| |
door hem uitgegeven Muntwerk, in verschillende Tijd- en Maandschriften voorkomende. De Heer pieter verkade werd in het jaar 1767 te Nootdorp geboren. Zijne ouders vroeg verloren hebbende, werd hij, na het ontvangen van het gewone schoolonderwijs, te Rotterdam als Klerk geplaatst bij den Advocaat woordhouder, bij wien hij tevens als huisgenoot werd opgenomen, en door wiens voorspraak hij in 1789 eene bediening als Klerk ter Secretarie dier Stad verkreeg. Hij bekleedde dit Klerkschap tot aan de Omwenteling in 1795, toen hij bevorderd werd tot Secretaris der Stad Vlaardingen, welk ambt door hem bij de Fransche overheersching verwisseld werd voor het Notarisschap, dat hij tot zijnen dood toe bekleed heeft. Hij was ook gedurende vele jaren en tot kort vóór zijn verscheiden Burgemeester der Gemeenten Zouteveen en Vlaardinger-Ambagt. Alle deze betrekkingen zijn, naar getuigenis van hen, die hem van naderbij gekend hebben, met den meesten ijver en trouw door hem vervuld. Hij maakte zich bij de waarneming daarvan de achting zijner medeburgers steeds waardig, welke hij dan ook in hooge mate wegdroeg. De Muntkennis beoefende hij in zijnen vroegeren leeftijd aanvankelijk reeds met veel belangstelling. Hij getuigt daartoe opgewekt te zijn, ook door de echt Christelijke gevoelens onzer voorouders, die mede in de muntspreuken doorstralen. Later, door drukke bezigheden van anderen aard in de voortzetting zijner liefhebberij verhinderd, liet hij dit werk voor eenige jaren geheel rusten, tot dat hij, als bij toeval, met een' liefhebber van Munten in kennis geraakte, aan wienhij de in zijne jeugd vergaarde kleine verzameling vertoonde. Deze achtte haar belangrijk genoeg, om hem aan te raden, het verzamelen en beoefenen voort te zetten. Verkade gaf dien raad gehoor, en nu, met verdubbelden ijver voortgaande, werd weldra zijne verzameling van Munten eene der belangrijkste van ons Vaderland. - Op aanzoek van onderscheidene zijden, waaronder hoogstvereerende, stelde verkade zich nu het vervaardigen voor van zijn Muntboek, sedert den Vrede van Gent tot op onzen tijd, met de namen en afbeeldingen, waarvan 12 Afleveringen van 1831 tot 1838 het licht zagen. Niettegenstaande het grievend verlies van beide zijne Zonen, die, reeds gehuwd en gevestigd, hem in korten tijd door den dood ontnomen werden, hem diep ter neder drukte, bleef hij steeds, in opregt en Christelijk geloofsvertrouwen, berusten, steunende in blijde hoop op zijnen Heer, die de Liefde zelve is, en | |
[pagina 148]
| |
had hij zelfs den moed en herkreeg den lust, om de wetenschap der Munten ijverig te blijven voortzetten. Zijn verscheiden echter, dat in omtrent 81jarigen ouderdom op den 2den Januarij dezes jaars onverwachts plaats vond, en door dat zijner Echtgenoote, na 52jarigen echt, zoo treffend kort te voren op Oudejaarsdag was voorafgegaan, heeft hem tot smart van zijne talrijke vrienden en vereerders belet zijn Muntwerk te voltooijen, dat echter een duurzaam gedenkteeken van zijne kunde en vlijt zal blijven en zijnen naam en welverdienden roem in eere aan het nageslacht zal overbrengen. Het is in het belang der Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde ten hoogste wenschelijk, dat 's Mans verdienstelijke arbeid, naast en in verband met de ijverige nasporingen, onder anderen van den Hoogleeraar van der chijs, nog onlangs naar verdiensten met goud bij teyler's Genootschap bekroond, door eene bekwame hand moge voortgezet en voltooid worden.
jo. de vries, jz. |
|