Bedwelming van bijen door zwavelaether.
De Heer defays, repetiteur aan de Brusselsche School van Dierärtsenijkunde, heeft in het laatst des vorigen zomers eene ontdekking gedaan, die voor alle bijenhouders van gewigt is. Sedert eenigen tijd namelijk hield hij zich bezig met proefnemingen, om broedbijen door zwavelaether te bedwelmen, en hij vond deze manier beter en gemakkelijker dan die met stoom. Zich de aanmerkelijke verliezen aan bijen herinnerende, die jaarlijks bij het uitnemen der was- en honigraten geleden worden, dacht hij natuurlijk aan het nut, dat ook in dit opzigt misschien uit aetherisatie getrokken zou kunnen worden. Om eene proef van dit zijn denkbeeld te nemen aetheriseerde hij, in tegenwoordigheid van verscheidene deskundigen, een' bijenkorf, met hulp van een' door hem uitgevonden toestel, op de volgende wijze: De toestel bestaat uit een' glazen bol, waarin eene opening is. Deze opening wordt met een kurk gesloten, door welke twee pijpen van helder glas gaan, de eene tot op den bodem van den bol, waar de aether is, de andere slechts tot eenige strepen beneden de kurk. Eerstgemelde buis vormt buiten de kurk een' stompen hoek, om gemakkelijk in den mond van den operateur gebragt te kunnen worden; terwijl de andere met een' regten hoek horizontaal in eene der toegestopte openingen van den bijenkorf geleid wordt. Ondertusschen moet men zorg dragen die openingen niet geheel luchtdigt te sluiten, maar slechts zoo, dat de bijen niet naar buiten kunnen komen. - Om den aetherdamp in den korf te brengen, is niet anders noodig, dan in de pijp te blazen, die tot beneden in den bol reikt. Gedurende de eerste seconden worden de bijen zeer levendig en gonzen ongemeen sterk. Allengskens verzwakt dit geluid, en na verloop eener minuut is alles stil. Toen men vervolgens den korf wegnam, zag men geheel den zwerm bedwelmd op de plank liggen; niet een eenige bij was binnen den korf of in de raten achtergebleven. Men had dus den honig ongehinderd en op zijn gemak er kunnen
uitnemen. Bij deze eerste proeve vergenoegde zich echter de Heer defays met de bijen in hunne bedwelming gade te slaan. Toen na verloop van een kwartieruurs geen der diertjes eenig teeken van herleving gaf, zette men den korf weder overeind. Daar de verrigting des avonds plaats had,