2250 dollars gekocht. Hierop ging de auctie voort. ‘Pompejus,’ riep de vendumeester, ‘de schipper, een zwarte, 28 jaren oud, een kapitale Neger....’ Hier viel hij, dien men veilde, en die in zijne beste kleederen op de kompagne stond, den spreker in de rede, en zeide, zich naar hem toe buigende: ‘Mijnheer naylor, bijaldien het niet in strijd is met uwe wijze van zien, zal UEd. mij bijzonder verpligten met mij Kapitein te noemen; vooral daar UEd. weet, dat mijne equipaadje aanwezig is. Ik wensch, dat zij mij, eerbiedshalve, steeds in mijne volle waardigheid zie bejegenen.’ En dit zeggende, nam pompejus, die inderdaad een knap jong mensch was, met veel ernst en gepastheid eene regt deftige houding aan, zich als bevelhebber met de armen over elkander geslagen in postuur stellende. De Heer naylor, een zachtaardig man, die het ieder gaarne naar den zin maakte, glimlachte en zeide: ‘Ja zeker, Kapitein pompejus, zoo moet het wezen; ik vergiste mij. Nu dan, een kapitale Neger, met name pompejus, Kapitein van gezegden Schooner Suzanna, 28 jaren oud, gezond, nuchteren en eerlijk, welbekend met den handel van Georgetown en van Savannah, als ook met de schildpaddenvangst aan de kust van Florida. Wie biedt er op Kapitein pompejus? Hij zal voor elk, maar vooral voor den bezitter van den Schooner, een zeer nuttige koop zijn. Biedt er iemand 500 dollars?’ - ‘Ja!’ riep een der aanwezigen. - ‘600 dollars hoor ik daar.’ - ‘700.’ - ‘Ik dank u, Mijnheer turner.’ - ‘800.’ - ‘900.’ - 1000 dollars voor Kapitein pompejus.’ - ‘Biedt maar voort, Heeren;
gij zijt nog niet half weg. Kapitein pompejus is 2000 dollars waard, zoo goed als een cent.’ Toen 1000 dollars geboden waren, hief pompejus zijne kin ten minste drie duim hooger, en uit zijne zwarte oogen schitterde onbeschrijfelijke fierheid. Er werden nu al voort 1100 dollars geboden. - ‘1200 dollars; heb ik wèl gehoord?’ vroeg Heer naylor; ‘1300 dollars: is dat alles, wat voor Kapitein pompejus, dien voortreffelijksten zeeman van al de zeelieden aan de kust, geboden wordt? Door zulk een' spotprijs doet gij hem schande aan.’ - ‘Zacht wat, Mijnheer naylor,’ viel hem pompejus nu andermaal in de rede; ‘of mij door anderen al schande wierd aangedaan, gij weet ten minste, dat ik ze nimmer, zoo ver het van mij afhing, noch de Suzanna noch mijzelven heb aangedaan.’ - ‘Goed gesproken, Kapitein pompejus,’ zeî een