Mehemed Ali en deszelfs gebied. Door den Schrijver der Brieven eens Afgestorvenen. (Prins Puckler Muskau.) Opper-Egypte. In gr. 8vo. 325 bl. f 3-25.
Idem, Nubië en Sudan. Beide te Amersfoort, bij W.J. van Bommel van Vloten. In gr. 8vo. 305 bl. f 3-:
Deze beide boekdeelen maken het vervolg uit van het werk, waarover Rec. in No. VIII van den vorigen jaargang eene aanprijzende aankondiging gaf. Die zelfde aanbeveling mag bij ook aan deze afdeelingen van de reizen des afgestorvenen geven. Met groot genoegen volgt men den beroemden reiziger op zijne togten, en hoort hem de indrukken beschrijven, die de onderscheidene voorwerpen op hem maken. Het zijn tooneelen vol afwisseling, waarop hij den lezer verplaatst. Nu eens is ook hier mehemed ali de hoofdpersoon, waarop de aandacht wordt gevestigd; dan zijn het reisontmoetingen, die de opmerkzaamheid trekken; nu eens beschrijvingen van steden en landen, dan van merkwaardige overblijfsels der oudheid, die de belangstelling boeijen; overal volgt men den reiziger met genoegen, en hoort hem gaarne zijne ontmoetingen aanhalen, zijne beschouwingen mededeelen. Hier en daar had misschien de Vertaler enkele stukken voegzaam kunnen weglaten, b.v. het hoofdstuk, getiteld: Afgeperste Verdediging, omdat de aanval, waartegen die verdediging is gerigt, geheel in Duitschland te huis behoort en bij ons naauwelijks bekend is.
Met het tweede deel vangt de Schrijver zijne reize naar Opper-Egypte aan, werwaarts hij den Onderkoning zoude