Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen, door Mr. J.C. de Jonge, Staatsraad, Archivarius van het Rijk. VIden Deels 2de Stuk. Van de Omwenteling des jaars 1795 tot de inlijving in Frankrijk 1810. Te 's Gravenhage enz. bij de Gebr. van Cleef. 1848, In gr. 8vo. XXXVIII en 691 bl. f 6-85.
Zoo is dan hiermede het voortreffelijk werk van den Archivarius de jonge voltooid. Dezelfde onpartijdigheid, dezelfde naauwkeurigheid, die eene aanbeveling waren voor de vroeger verschenen stukken, strekken ook dit laatste stuk tot eere; te meer, daar dit gedeelte der geschiedenis, door de voorkomende namen van velen, zich zoo zeer aansluit aan het tegenwoordige tijdvak.
Wat ook dáár, waar de dapperheid mogelijk gelijk staat, meerderheid van ondervinding en kennis vermag, kan men welligt het beste zien, wanneer men den door ons verlorenen zeeslag van Kamperduin, benevens voorafgegane en volgende tegenspoeden, onder den heldhaftigen, maar tot Admiraal toen nog ongeschikten de winter, en andere minbedrevene aanvoerders van deze en gene smaldeelen, vergelijkt met de zegevierende overbrenging der Bataafsche flotille naar Ambleteuse, deels onder persoonlijk opperbewind, maar toch overigens naar de gegeven orders door den eerst naderhand tot vice-Admiraal bevorderden ver-huell, die al zijne onderhoorigen met den waren geest wist te bezielen.
Naar wij vernemen, zal er eene geïllustreerde uitgaaf van geheel dit werk van den Heer Archivarius de jonge het licht zien. Hartelijk wenschen wij, dat die onderneming tot eer der natie worde uitgevoerd, zoodat het werk er waarlijk door worde opgeluisterd, en niet, gelijk somwijlen, ontsierd. De inwendige waarde vordert eene illustratie, die daaraan eenigermate beantwoordt.
Zou eene uitgaaf met fraaije staalplaten, boven eene zoogenaamd geïllustreerde niet de voorkeur verdienen?
a.f. sifflé.
Middelburg.