| |
Practisch Handboek der Kinderziekten, naar het Engelsch van J.M. Coley, M.D. Vrij bewerkt en vermeerderd door L.H. Verwey, M.D. Stads-Geneesheer te Sloten. Iste Aflevering. Te Sneek, bij van Druten en Blecker. 1848. In gr. 8vo. IV en 128 bl. f 1-20.
Het is nog niet lang geleden, sinds Recensent twee vertaalde werken over kinderziekten in dit Tijdschrift heeft
| |
| |
aangekondigd, en thans wordt hem reeds weder een derde ter beoordeeling toegezonden. Onwillekeurig rijst de vraag bij hem op, of er in onze taal nog behoefte bestaat aan een zoodanig handboek. Het komt hem voor, dat, indien het hier een oorspronkelijk werk gold, men in de beoordeeling omtrent het bestaan van die behoefte eenigzins inschikkelijker zoude mogen zijn, dan thans nu het al weder eene vertaling is, welke ons wordt aangeboden. Immers hetgeen omtrent ziekten van volwassenen geldt, dat namelijk in elk land en bij elk volk de ziekten gewijzigd worden naar den grond, de luchtsgesteldheid, de levenswijze, de geaardheid en andere eigenaardigheden, welke men aldaar aantreft, dit zal ook wel in meerdere of mindere mate waar zijn omtrent de ziekten der kinderen; en de uitgave van een oorspronkelijk werk over kinderziekten zoude dus hare nuttigheid kunnen hebben. Indien alzoo de Vertaler, ‘wiens naam (volgens zijne eigene verzekering) aan onze geneeskundigen niet onvoordeelig bekend is,’ en die ‘eene bijzondere neiging voor de beoefening van dit gedeelte der geneeskunde en eene vrij rijke ervaring in dit opzigt’ heeft verkregen, zich had verledigd, om uit dien schat van ervaring aan ons geneeskundig publiek een oorspronkelijk werk aan te bieden, zouden wij die poging van harte hebben toegejuicht, daar hij hiermede getracht zoude hebben in eene wezentlijke behoefte te voorzien. Behoefte aan vertaalde handboeken over kinderziekten bestaat er echter niet en het argument, door den Vertaler aangevoerd, dat namelijk coley een Engelsch Schrijver is, terwijl de andere bij ons vertaalde werken van Duitschen oorsprong zijn, komt aan Recensent van te minder gewigt voor, omdat in het Handboek van meissner eene vrij volledige kennis niet alleen met de Duitsche literatuur, maar ook met die van andere landen doorstraalt. Alleen eene grootere voortreffelijkheid van bewerking, een juister inzigt in vele
zaken zoude, naar Reeensent's oordeel, de uitgave van deze vertaling van coley's Handboek kunnen regtvaardigen. Bezit het die eigenschappen boven de vroeger bij ons in het licht verschenene vertalingen, met name boven die van meissmer? Het doet Recensent leed, hierop
| |
| |
geen toestemmend antwoord te kunnen geven. Het werk van coley is naar zijne meening niet beter, doch ook - de regtvaardigheid eischt zulks te erkennen - in vele opzigten niet slechter, dan de meeste handboeken over kinderziekten. Het heeft met dat van bressler gemeen, dat het den lezer dadelijk met speciële pathologie op het lijf valt; dit schijnt ook den Vertaler gehinderd te hebben, althans hij belooft aan de laatste aflevering eene inleiding tot de pathologie en therapie der Kinderziekten te zullen toevoegen. Hiermede zal het gebrek wel eenigzins verholpen worden, maar het blijft toch altoos lapwerk en de lap wordt niet tijdig, noch op de regte plaats aangezet. Ofschoon de verdeeling en rangschikking der verschillende ziekten niet de hoofdzaak van een goed handboek mogen uitmaken, heeft de lezer toch het regt, om eenen geregelden gang in de bewerking te eischen. Het werk van coley mist dien, onzes inziens, ten eenmale. Het vangt aan met de ziekten van den navel, handelt daarna over de breuken, daarna over de gezwellen aan het hoofd, over het groot tongbandje, over atresie van den anus, over den horrelvoet en andere verkrommingen en brengt ons alzoo, voorzeker niet met eenen zachten overgang, op de oogziekten (p. 16). Deze worden hier vrij uitvoerig (tot p. 48) beschreven; ook de ophthalmia scrophulosa, variolosa, morbillosa en scarlatinosa vinden hier hare plaats, zonder dat deze ziekten, waaruit zij ontstaan, zelve nog zijn behandeld; ook komt hier veel voor, wat minder in een handboek over kinderziekten, dan wel in een werk over oogziekten te pas komt, terwijl er zelfs ziektegevallen van kinderen (?) van 18 jaren worden medegedeeld. Na vervolgens een paar korte hoofdstukjes aan de waterbreuk, de ontsteking der borstklieren en aan de geelzucht der pasgeborenen te hebben toegewijd, geeft ons de Schrijver op p. 51 een schema der huidziekten volgens willan en
biett en behandelt vervolgens kortelijk nagenoeg alle huidziekten, koortsige en niet-koortsige, welke zoowel volwassenen, als kinderen kunnen aantasten. Eindelijk (op p. 105) komen wij tot de ziekten der mond- en keelholte, waaronder wij de verschillende vormen van sto- | |
| |
matitis vinden opgenomen; onmiddellijk achter deze volgt de zwelling der amandelen, daarna de tandvorming en de ziekten gedurende deze, vervolgens de speekselvloed (na het gebruik van mercurialia), dysphagia rheumatica, parotitis de hazenlip en eindelijk de keelcroup. In deze bonte volgreeks komen de verschillende opgenoemde ziekten in deze eerste aflevering voor: welk een plan de Schrijver zich bij deze wijze van behandeling heeft voorgesteld, hebben wij niet kunnen ontdekken.
Wat nu de behandeling van elk der verschillende opgenoemde onderwerpen betreft, wil Recensent niet ontkennen, dat hier veel, wat praktisch bruikbaar is, wordt aangetroffen en dat veeltijds de regelen eener rationele therapie zijn inachtgenomen. Wij kunnen het evenwel niet goedkeuren, wanneer wij genoegzaam overal, waar de werkzaamheid der buiksorganen moet bevorderd worden, de calomel en de jalappe bovenaan geplaatst vinden; het veelvuldig gebruik van mercurialia behoort voorzeker niet tot de voortreffelijkste kenmerken der Engelsche geneesmiddelen, terwijl ook de jalappe in de kinderpraxis veeltijds door zachter werkende middelen kan vervangen worden. Zooals de lezer dezer aankondiging uit het boven gezegde zal hebben gezien, behoort een groot gedeelte der in deze eerste aflevering behandelde onderwerpen meer op het gebied der chirurgie en oogheelkunde, dan in een Handboek over Kinderziekten; men zal ze in de werken over bovengenoemde takken der geneeskunde ook beter en vollediger behandeld vinden, dan bij coley; dit geldt evenzeer van de hier behandelde huidziekten. Praktisch bruikbaar moge het werk van coley zijn, maar de ziektebeschrijvingen zijn toch uiterst oppervlakkig; bij morbilli, scarlatina, variola en andere acute ziekten wordt van lijkopeningen niet, of hoogstens slechts in het voorbijgaan gesproken, eene oppervlakkige opsomming van symptomata is al wat voor ziektebeschrijving gelden moet. Het geheele hoofdstuk over vaccine beslaat naauwelijks anderhalve bladzijde. Ook op de therapie der koortsige huiduitslagen hadden wij hier en daar gewigtige aanmerkingen. Zoo raadt de Schrijver (p. 58) bij die varieteit
| |
| |
der mazelen, welke met congestiën en eenen opgewekten toestand der zenuwen begint, het uitwendig gebruik van carbonas ammoniac, van warm water met wijn, van pulvis Doveri aan; komt er nu reactie [welke zich wel niet lang laat wachten], dan doe men eene aderlating. Bij aandoening der gehoorbeentjes, doen men best de uitstooting derzelve af te wachten; [zoude men niet beter doen, te zorgen, dat men de otitis interna zoodanig behandelt, dat er geene uitstooting van gehoorbeentjes volgt? Rec.].
Uit het medegedeelde blijkt, dunkt ons, genoegzaam, dat er geene reden bestond, om het aantal vertaalde handboeken over kinderziekten met dat van coley te vermeerderen. De vertaling zelve is over het algemeen goed geslaagd en laat zich vloeijend lezen. Dr. verwey zegt op den omslag van deze aflevering, dat de Hoogduitsche vertaling bij de bewerking wordt gebruikt; wij vermoeden, dat zulks alleen geschiedt, waar deze uitgave welligt met aanmerkingen van den Hoogduitschen Vertaler is verrijkt, daar op den titel der Nederduitsche uitgave ‘Naar het Engelsch’ staat te lezen. Intusschen zijn er door dit gebruik maken eenige Germanismen ingeslopen, die in een werk, dat uit het Engelsch is overgebragt, eene dubbel zonderlinge figuur maken, zooals (p. 37) geronseld voor gerimpeld of iets dergelijks; gedurig lezen wij bevallen voor aandoen, onder anderen (p. 59), waar van het roodvonk gezegd wordt, dat deze ziekte het individu slechts eenmaal bevalt, iets, hetwelk de meeste lijders aan die kwaal niet zullen toestemmen; p. 66 en elders rooden hof voor rooden kring of omtrek; p. 103 zijdeglanzend voor glinsterend als zijde; p. 100 wordt van eene huidziekte (maculae) gezegd, dat zij hare zitplaats heeft in het slijmvlies (Schleimnetz), iets hetwelk hier onzin is. - De druk is compres en de uitvoering vrij goed. |
|