steile helling hebben, en van welke de schoonste watervallen nederstorten, onder welke er een is, die van eene hoogte van tweeduizend voeten nedervalt, worden vruchteloos door de vreeselijke branding der zee geteisterd, en vergunnen slechts hier en daar van uit de zee, dáár, waar zij gespleten zijn, het gezigt op de bekoorlijke valleijen van het eiland. De inboorlingen maken een welgemaakt en schoon menschenras uit, en legden steeds de meest vriendschappelijke gezindheid jegens de Europeanen aan den dag, maar leven onder elkander in gestadige oorlogen, bij het voeren van welke zij het er vooral op toeleggen om gevangenen magtig te worden, die zij braden en opeten. Met deze algemeene berigten komen die, welke melville meer in de bijzonderheden mededeelt, waarmede een verblijf van meer dan zes maanden op Noekahiwa hem bekend had gemaakt, overeen. Aan de gewone stoffaadje van deze soort van werken, onder anderen beschrijvingen van kannibaalsche feesten, van minnehandel met eene kannibaalsche schoone, en de vrij levendige schildering der bestorming van een schip door eene school van zwemmende ligtekooijen, die het alzoo voor eenigen tijd tot een drijvend bordeel maakten, ontbreekt het ook hier niet. Overigens moeten wij erkennen, dat de inhoud van het werk meer beantwoordt aan de eischen der eerbaarheid, dan het nog al weelderige titelvignet zou doen vermoeden. Het belangrijkste gedeelte van het boek is, naar ons oordeel, dat, hetwelk berigten behelst aangaande de natuurlijke gesteldheid en de voortbrengselen van het land, aangaande den maatschappelijken toestand en algemeene karaktertrekken der bewoners. Hetgeen de Schrijver verklaart gezien en bijgewoond te hebben, draagt in alle deelen het kenmerk der geloofwaardigheid. Derhalve, als eene bijdrage tot de beoefening der land- en volkenkunde, en daarbij ook geschikt tot aangenaam onderhoud, verdient het werk de opmerkzaamheid onzer
lezende landgenooten.