te maken zijn, wij hebben die in verband met den tekst, die, gelijk wij reeds opmerkten, eigenlijk, zoo niet alleen dan toch voornamelijk, maar bij het tweede stuk ten grondslag ligt. Het is ons daarbij ook bedenkelijk, of de voorstelling: de Heer is de geest van het Evangelie, zoo als die hier voorkomt, niet meer een modern dan wel een Paulinisch denkbeeld is, en of er niet veeleer aan den geest der gemeente moet gedacht worden; alsmede of de overigens vernuftige en in het redebeleid passende opvatting van de woorden: waar de geest des Heeren is, als of er stond, waar de Heer de geest is, zich taalkundig laat regtvaardigen. Overigens is 't niet zoozeer de schets, het is veel meer nog de ontwikkeling, waarnaar dit stuk ook van de homiletische zijde te beoordeelen is, en dan kennen wij er geene geringe waarde aan toe. Ons is het bij onze aankondiging om het onderwerp, om de zaak zelve te doen, die hier helder en krachtig wordt in het licht gesteld; dat christus de Heer het eenig middelpunt is van het Evangelie, dat op grond van die erkentenis eene heerlijke vrijheid der Christenen rust, die bewaard en gehandhaafd moet worden, eene vrijheid, door welke alleen het Evangelie voldoet aan de behoefte van het menschelijk gemoed, en geschikt is om te zijn een eeuwig Evangelie tot zaligheid van geheel het menschelijk geslacht. Dat de innige overtuiging daarvan in deze dagen meer en meer algemeen worde in de gemeente des Heeren, en haar alzoo te midden van de woelingen der wereld doe staan in de ware vrijheid, welke alleen in christus is, dat is onze bede. Daartoe kan ook deze rede uitnemend dienstbaar wezen, en daarom wenschen wij haar vele lezers toe. Zij zullen haar niet uit de handen leggen, zonder in waarheid gesticht te zijn zoo door de strekking en den indruk van het geheel, als door niet weinige treffende plaatsen, b.v. het slot van de beschrijving der Christelijke vrijheid onder
aan bl. 14, de ontwikkeling, dat in het ééne woord: de Heer het geheele Evangelie is begrepen, bl. 17, de krachtige betuiging, hoe ver zij nog zijn van de vrijheid in christus, die het Evangelie afhankelijk achten van zaken, vormen en opvattingen, bl. 21, de ernstige toespraak