die zich niet aanmatigt alle Volksboeken in onze taal te kennen, niet zoo stellig te verzekeren; maar dat het een uitmuntend Volksboek is, dit is waar, volkomen waar. De Heer van schaick noemt het eene vrije navolging van een Zwitsersch Volksboek: Uli, der Knecht; maar het is eene geheele overplanting op Nederlandschen, bepaald Drentschen bodem. Het tooneel, het volksleven, de boerderij, het is alles ‘krek,’ zou de boer zeggen; en al kwam den bewerker alleen de eer toe van het volksleven dergenen, in wier midden hij geplaatst is, juist te hebben opgemerkt, dan ware dat reeds niet gering; want zal een dorpspredikant waarlijk nuttig zijn voor zijne gemeente, dan moet hij haar godsdienstig niet alleen, maar ook haar huiselijk leven, haar bedrijf, hare denkwijze over de zaken van den dagelijkschen omgang naauwkeurig opmerken en zich eigen maken. En als zoodanig bewijs van bestuderen van het boerenleven staat Geert, schoon voor het overige van geheel andersoortigen inhoud, waardig naast Mastland. Maar de schildering is ook hoogst natuurlijk, hier en daar afdalende tot in de geringste kleinigheden, als eene schildering van douw, nergens jagt makende of effect; zoo, dat het ons zeer verwonderen zou, indien niet de helft der lezers, in zoo ver zij ten minste met het plaatselijke bekend zijn, zeide: zoo kan ik ook wel schrijven! En dat is toch, in een Volksboek vooral, het ware.
De draad is hoogst eenvoudig, ook al zoo als het in een Volksboek behoort. Een boerenknecht, op den weg om een liederlijke dronkaard en luiaard te worden, vindt in zijnen baas iemand, die met zachtheid en verstand hem op een beter spoor brengt, zoodat de verkwister een voorbeeld van zuinigheid, de dronkaard van matigheid, (zonder maatschappij, en ook dit heeft de Schrijver voor zijn publiek goed gezien) de luiaard van vlijt, de onverschillige van oppassendheid wordt. Vervolgens komt hij bij een' anderen rijken boer als meesterknecht. Alles liep daar in het honderd; boî was er meester en alles verward; de teekening dezer verwarde boerderij is uitmuntend; Rec. vond er eene, die hij even zoo kent, getopt en gedraaid in terug. Geert herstelt dit alles met oneindig veel moeite, onaangenaamheid en tegenkanting. Baas Jochem is wel wat geoutreerd, maar wat zijn die Stiena en Bregje naar het leven geschilderd! Alles eindigt er mede, dat Geert deze boerderij in pacht bekomt,