Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1848
(1848)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRecherches historiques et critiques sur le veritable auteur du livre de l'Imitation de Jésus Christ; examen des droits de Thomas à Kempis, de Gerson et de Gerson, avec une réponse aux derniers adversaires de Thomas à Kempis, M.M. Napione, Cancellieri, de Grégory, Gence, Daunou, Onesime le Roi et Thomassy, suivi de documents inedits par J.B. Malou, chanoine hororaire de la Cathédrale de Bruges, Professeur de Théologie et Bibliothécaire à l'Université catholique à Rome et de la Société d'émulation pour l'étude de l'Histoire et des Antiquités de la Flandre. Louvain, chez C.J. Tontegy, libraire éditeur. 1848. In gr. 8vo. pp. 250.‘Heeft een onzer geleerden (Ds. hasebroek) het verlangen van zijne medeburgers vervuld, door het leveren eener allervoortreffelijkste overzetting (der Imitatio J.C.); zon geen ander aan het verlangen van de leden der Republiek der Letteren, naar het einde van eenen strijd (over den autheur van dit boeksken), die meer dan vier eeuwen geduurd heeft, kunnen voldoen? Nederland eene kroon geven, die mabillon te vergeefs voor Frankrijk trachtte te erlangen? Daar twijfelen wij niet aan, indien een onzer Letterkun- | |
[pagina 563]
| |
dige Genootschappen hem daartoe opwekt, zijne letterschatten voor hem opent, zijnen invloed voor hem aanwendt. Reeds zijn de Gersenisten overwonnen, ‘der ganse Gersen “ist ein Name ohne Sache;” maar nog woelen de Gerso nisten en de Kempisten. Men onderzoeke nogmaals beider gronden; beschouwe vooral met een oordeelkundig maar onpartijdig oog beider handschriften; spore onbekende, mogelijk nog hier en daar in kloosterstof begravene, op, en beslisse dan, niet in het Nederduitsch, maar in het Latijn, de taal der geleerden, en, zoo ik mij niet geheel bedrieg, zullen zij in die uitspraak berusten. Een onzer geleerde Genootschappen bevestige het oordeel van het Parlement, en het standbeeld van thomas à kempis vervange dat van gerson!’ Zoo liet zich Dr. schotel, vóór drie jaren, in zijn ‘Iets ter navolging van Jezus Christus’Ga naar voetnoot(*) hooren: doch zijne stem bleef in ons vaderland onbeantwoord, niemand gordde zich ten strijde aan; geen vaderlandsch genootschap scheen belang in de zaak te stellen. Zijne woorden trokken echter de aandacht van den geleerden Kanunnik, Hoogleeraar en Bibliothecaris malou, te Leuven, bekend door zijne uitgaaf van het Chronicon Aldenburgense minusGa naar voetnoot(†), der Bibliotheca aseeticaGa naar voetnoot(§), maar vooral door zijn werk: La lecture de la Sainte Bible en langue vulgaire, jugée d'après l'Ecriture, la tradition et la sainte raison,Ga naar voetnoot(**) en versterkte | |
[pagina 564]
| |
hem in zijn vroeger opgevat voornemen om dien Gordiaanschen knoop door te hakken. En, zoo iemand, was Hij daartoe geschikt, die aan het hoofd eener rijke bibliotheek, en door tallooze letterschatten omringd, over de ontzettende menigte werken, die hij, om den strijd te beslissen, behoefde, kon beschikken, en aan grenzenlooze onderzoeklust diepe geleerdheid en schranderheid van oordeel paart. Na de lezing van zijn doorwrocht geschrift, kunnen wij in gemoede verklaren, dat hij, onzes oordeels, den kamp volkomen geeindigd en voor altijd de kroon aan onzen landgenoot thomas à kempis gegeven heeft. Na eene korte inleiding geeft hij eenGa naar voetnoot(*) Resumé historique de la controverse agitée depuis 250 ans, sur le véritable auteur du livre de l'Imitation de Jésus Christ, en onderzoekt vervolgens Les droits et les titres de thomas à kempis. Eerst behandelt hij de getuigenissen der tijdgenooten van thomas: joh. buschius, herman rijd, den Duitschen overzetter der drie eerste boeken in 1448, drie en twintig jaren voor den dood van thomas, een onbekenden tijdgenoot en levensbeschrijver van thomas, van albert hardenberg, leerling van een' leerling van thomas, mathias farinator, petrus scotus, joh. mauburne, den Uitgever der Imitatio in 1489 te Memmingen, der Fransche vertaling 1493 te Parijs van george pirckhamer, petrus danhauser, johann gailer kaisperger, jac. phil. porestus, badius arcensius. - Une tradition, dus eindigt malou dit onderdeel, bien établie plus de trente ans avant la mort d'un auteur, et reçue encore sans contestation pendant plus de trente ans après cette mort, ne peut pas être légitimement suspecte. Cette tradition est surtout légitime, incontestable, lorsqu'elle a été conservée dans le sein d'un corps d'une Société, d'un ordre religieux dont tous les membres se connaissent, s'aident, se surveillent et ne peuvent ni conspirer pour tromper le public, ni être trompés eux-mêmes au sujet d'un fait qui s'est passé sous leurs yeux. J'ajouterai, qu'il est inoui dans l'histoire des lettres, qu'on ait attribué à un auteur moderne un ouvrage ancien. On a plusieurs fois attribué à un auteur | |
[pagina 565]
| |
ancien un ouvrage moderne, afin de lui concilier une plus grande autorité; mais le contraire ne s'est jamais fait et n'a jamais pu se faire. Or, voila ce qui aurait eu lieu selon les Gersénistes: l'Imitation qui existait depuis environ deux siècles aurait été attribuée à thomas à kempis,qui ne l'avait jamais écrite. Un pareil plagiat est impossible, surtout lorsqu'il s'agit d' un ouvrage aussi remarquable que l'Imitation de Jésus Christ.’ Na de getuigenissen der tijdgenooten, onderzoekt de Schrijver de handschriften der Imitatie, die den naam van thomas voeren. On ne peut dissimuler, dus eindigt hij, que la preuve tirée des manuscrits ne soit très-favorable à thomas à kempis, d'abord en elle-même, et abstraction faite des titres que ses compétiteurs pourraient faire valoir pour leur cause, et en second lieu, relativement à ces compétiteurs, qui, vu leur âge, auraient dû posséder des titres meilleurs, et qui ne peuvent revendiquer cependant aucun titre comparable à ceux de notre auteur. Ook de uitgaven der Imitatio, met den naam van thomas, doen de schaal tot hem overhellen, maar vooral zijn de inwendige bewijzen, aan den inhoud en de taal van het gulden boeksken ontleend, overtuigend dat thomas de Schrijver is, en geen ander dezelve wezen kan. Wij loochenen niet, dat al deze getuigenissen bekend, en door velen reeds vóór onzen landgenoot aangevoerd zijn, doch zoo als malou heeft niemand ze nog in het licht gesteld. Belangrijk en zeer onpartijdig is het Examen des difficultés que les Gersénistes opposent aux Kempistes. Eerst onderzoekt hij het getuigenis van trithemius, dan de regten van bernard van clairvaux, thomas gallus, St. bona ventura, ubertin de casal, petrus de corbario, henricus kalker, voorts de handschr. die men ouder dan den tijd van thomas achtte. Vooral lezenswaardig is zijn oordeel over de Citations du livre de l'Imitation, faites avant l'époque où thomas à kempis a pu l'écrire et de Difficultés tirées du livre de l'lmitation, en wij zijn het volkomen met hem eens. ‘De toutes ces difficultés, les unes spécieuses, les autres futiles, que nous avons resumées, il n'en est aucune, que nous n'ayons réduite à néant. Thomas à kempis reste donc en possession des titres que nous lui avons assurés.’ Het onderzoek der Droits et titres de gersen kon niet anders dan het bekende resultaat opleveren, dat gersen een verdicht persoon, zijne geschiedenis een letterkundige roman is. In dit Hoofdstuk, dat overigens geen | |
[pagina 566]
| |
nieuwe gezigtspunten aanbiedt, verdient vooral die paragraaf gelezen te worden, welke het opschrift voert: ‘Du noveau système de défense inventé par m. de grégory. Le manuscrit et le Diarium de Advocatis. Grondig is de wederlegging der regten van gerson, die na thomas de meeste voorstanders heeft. Eerst onderzoekt hij de arguments produits en faveur des droits de gerson, als: Témoins contemporains en faveur de gerson; manuscrits de l'Imitation favorables à gerson, het Manuscrit de Valenciennes, de stelling van onésime le roy, ‘qui considérait l'Internelle consolation, comme le texte original de l'Imitation; vervolgens de arguments intrinsèques puisés dans l'Imitation en faveur de gerson; eindelijk voert hij arguments décisifs contre Gerson aan. Incertitude et hésitations des défenseurs de Gerson; conviction unanime des savants, de volgende éditions des oeuvres de gerson, qui lui refusent le livre de l'Imitation, en na eenige arguments intrinséques désisifs contre gerson aangevoerd te hebben, eindigt hij dus: ‘Ma tâche est achevée. J'ai résumé l'histaire de la controverse agitée depuis plus de deux siècles, sur le véritable auteur de l'Imitation, j'ai exposé, avec toute la brièveté possible les motifs que l'on peut faire valoir en faveur des trois prétendants; j'ai discuté les arguments nouveaux que l'on a produits depuis peu. Que le lecteur impartial prononce. Je ne doute point, pour ma part, qu'il n'avoue avec xavier de feller, que ‘depuis longtemps la controverse touchant l'auteur du liver de l'imitation est décidée en faveur de thomas à kempis au tribunal des vaais savants. Voor zoo ver wij konden nagaan, heeft malou van alles gebruik gemaakt, hetgeen tot op dezen tijd over de Imitatio geschreven was. Niet alleen. zag hij hetgeen in Frankrijk, Belgie en Italie over dezelve het licht zag, in, maar was ook bekend met de voornaamste Duitsche en Nederlandsche bronnen, en het verheugde hem, dat de heeren delprat, scholz, kits, roijaards, schotel, in zijn gevoelen deelden. Kort voor hij de pen op het papier zette, onder het opstellen en daarna, verschenen er zoo in Frankrijk als in Duitschland nog vele nieuwe uitgaven en vertalingen der Imitatio, doch niet ééne, welke de twist zelve aanroerde, die men dan nu ook voor altijd beslist kon achten. In een Appendix geeft malou nog eene Biographie contemporaine et épitaphe inédites de thomas à kempis, een opuscule flamand inédit de thomas à kempis, sur | |
[pagina 567]
| |
les bons et les mauvais discours, een opuscule inédit de florentius rudewijns, maître de thomas à kempis. Le prétendu second livre de l'Imitation inédit publié par m. liebner en 1342 en eene Note Supplémentaire over de brochure van onésime le roy, gersen auteur de l'Imitation de Jésus Christ, monument à Lyers. Étrange découverte de m.j..... 19 pages in 8vo. Paris 1845. Wij eindigen dit verslag met de mededeeling van den inhoud van het gemelde Vlaamsche handschrift, overgenomen uit Ms. 4587 der Bourgondische bibliotheek, door de hand van thomas zelven geschreven. Van goeden woerden te horen ende die to spreken. Onse lieve Here Jhesus Christus secht: zalich syn sij die dat woert Godes horen, en dat bewaren. Nu merct dat hier na volghet. Een goet woert is loves weert; een ydel woert is beter ghesweghen. Een oetmoedich woert, dat stygchtet meest. Een sacht woert breect den toern. Een hart woert verstuert die herten. Een bescheiden woert ghevet verstandenisse. Een zoet goldes woert maket vroude. Een troestlic woert is goldes weert. Een wyslic woert is seer nut in synre tyt. Een haestich woert veriaghet die vrende. Een loes woert is schande weert. Een waerachtich woert is eren weerdich. Een dienstig woert is dankes wert. Een voorsienich woert is een seer kostel, ende allen menscher noet, die onbegrepen wil wesen in sinen leven. Dat moet een seer goet stichtich woert wesen, dat een swighen sal verbeteren. Beter is ghesweghen dan ghekeven. Allen woerden en sal men nyet gheloven, noch oec voert segghen. Swighen ende lyden maket vrede ende doet verbliden. Also langhe als ghi levet, soo selde leren lyden, luttel spreken, vake beden, die cranken draghen, den quaden wyken. Luttel onderwyndens, maket vele vredes. Ghene hoecheit sueken, noch eer begheren, is die rechte wech ten ewighen leven. Set uwen troest en hopen in Gode alleen; west oetmodich ende barmhertich tot den armen in 't ghemeen. Doet naer Godes raet, ende schuwet de quade paede, so selde God wel behaghen ende des viants stricke ontgaen, metter hulpe Godes en doechden wassen, ende vast van bynnen staen. So edel is die doghet ende een goet heilich leven, dattet goet boven alle schonheit ende rycheit, ende starcheit, ende verdient sekerlike dat ewighe leven. Die doeghet verwint | |
[pagina 568]
| |
alle boesheit ende ydelheit der werelt; se wederstaet des viants becoringhe en dwinghet dat crancke licham te volgen der reden ende den Heilighen Gheest. God moet ons alle gader in doechden sterken ende voor alle sunden behoeden, dat we na desen sterfliken leven weerdig werden te comen in dat ewighe leven. Amen. In alle noden en stonden; in alle beghinne en eynde, se come ons te hulpe die heilighe moder Gods, Maria mit Jhesus horen lyeven kijnde. Amen. Anno Domini Mo. CCCo. LVJo. Finitus et scriptus per manus fratris Thomae Kempis. |
|