zoo dikwijls de Natuur zocht te verklaren; doch wij zien niet, dat men hier ook geheel en al van dit gebrek is vrij te pleiten en men zich ook niet aan gewaagde theoretische bespiegelingen in de natuurbeschouwing heeft overgegeven.
Dat er een leven in het gansche heelal verspreid is, dat er geene doode stof bestaat, maar alles bezield en de uitdrukking is van die altijd werkzame krachten, die het groote geheel vervullen, is reeds lang door de wijsbegeerte zoowel als door de wetenschappelijke natuurkunde uitgemaakt, en als zoodanig verkondigt ons vogel niets nieuws; hetgeen bij hem zulks is, en hem eigendommelijk toebehoort, is zoo vreemd, dat wij hiervan eenige hoofdpunten zullen aanhalen, ten einde te bewijzen, dat de wetenschap, die, volgens zijn gevoelen, alleen op zintuigelijke waarneming en aanschouwing gegrond is, waarlijk hiermede geen schrede vooruitkomt, maar integendeel in den mist van willekeurige hypothesen en phantasiebeelden van den regten weg afdwaalt.
Onder de elf grondwaarheden der natuurleer van vogel komen onder anderen deze voor: 1. ‘De geheele tellurische en kosmische natuur en al derzelver ligchamen en vormen zijn voortbrengselen, door de vereeniging van twee geslachtelijk verschillende elementen te weeg gebragt, die zich bij voortduring in nieuwe vormen ontwikkelen tegenover de inwerking van een derde, - het solaire - element, dat deze verbindingen tracht te verbreken, en zich met het mannelijke der beide eerste elementen, - de zuurstof, - te vereenigen.’ 9. Het voorwaarts strevende leven der anorganische en organische voorwerpen bestaat alleen in den strijd van het basische en solaire element, waarvan de zuurstof het voorwerp is.’ Eindelijk 11. ‘De moederlijke basis bij de organische ligchamen van hooger orde, bepaaldelijk bij den mensch, vestigt zich in de hersenen, en oefent door middel van de zenuwen haren invloed op het orgaan der reproductie uit, om, door middel van het tegenovergestelde solaire element, der vegetatieve van het ligchaam voedsel te verschaffen, en hetzelve in staat te stellen nieuwe molekulaire verbindingen aan de vroeger gevormde te schakelen, enz.
Wien dit duidelijk voorkomt moge het begrijpen; wij stellen zulke hypothesen gelijk met de phantasiën der Schellingsche Natuurphilosophie. Eene wijsbegeerte, die de zin-