Wij voegen deze beide werkjes te zamen, omdat zij betrekking hebben op geschriften, door Mr. g. groen van prinsterer uitgegeven, namelijk zijn Ongeloof en Revolutie en zijn Handboek der Geschiedenis van het Vaderland. Het eerste kan als eene soort van wederlegging en teregtwijzing worden aangezien van hetgeen in het eerste geschrift over de omwenteling van 1795 voorkomt, en over het oordeel, dat daarin over de mannen, die toen aan het roer van Staat kwamen, wordt uitgesproken. Hunne verdiensten worden hier in vele opzigten in een geheel ander licht gesteld dan dat, waarin gezegde Schrijver hen wel zou willen doen verschijnen. Verre van met een' blinden of overdrevenen revolutionairen geest bezield te zijn, waren de meesten voorstanders van eene verlichte en gematigde vrijheid; en het is niet aan hen te wijten geweest, dat de omwenteling van 1795 zoo weinig tot heil van ons vaderland heeft opgeleverd. Eene meer zamenvattende en minder versnipperende wijze van behandeling der onderwerpen zoude deze belangrijke bijdragen nog meer geschikt tot de kennis van het gewigtig tijdvak onzer Geschiedenis, namelijk die der Bataafsche Republiek van 1795 tot 1798, hebben gemaakt.
No. 2. Dit stukje is door Dr. h. riedel uit een Duitsch algemeen Tijdschrift voor Geschiedenis vertaald, en boeit de aandacht, omdat wij daaruit het gevoelen leeren kennen van den vrijzinnigen Hoogleeraar arndt over Holland en de Hollanders niet alleen, maar ook over het verstandelijk, zedelijk, godsdienstig en staatkundig karakter van Mr. groen van prinsterer, in zijn verslag, dat hij van de vier eerste afleveringen van diens Handboek der Geschiedenis van het Vaderland geeft. Hoezeer de denkwijze van Prof. arndt ook van die des Hollandschen Schrijvers moge verschillen, is zijn oordeel daarover en over onze landgenooten vrij onpartijdig en gematigd, en steekt gunstig af bij dat, hetwelk gewoonlijk door vreemden daarover geveld wordt. Men zou zelfs onder de lezing wel wenschen, dat Prof. arndt wat meer zijn eigen gevoelen over onze geleerden, staatsmannen, krijgs- en zeehelden deed uitkomen; maar dit is