De Zoogbroeders; door E. Flygare Carlén. II Deelen. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. In gr. 8vo. 626 bl. f 6-:
Welke de oorzaak zij, dat deze roman van de bekende Schrijfster Rec. eerst zeer laat ter beoordeeling is ter hand gekomen, hij wil hem toch gaarne een woord van aanprijzing medegeven. Het verhaal behoort tot die, welke Rec. met genoegen heeft gelezen, en waarmede de Schrijfster hare gave van juiste en gelukkige karakterteekening en van onderhoudende schrijfwijze op nieuw heeft geopenbaard. Het verplaatst ons geheel in den huiselijken kring en het huiselijke leven, bij menschen, die karakteristieks genoeg hebben, om belang in te boezemen, en in den loop van gewone voorvallen, maar die toch merkwaardig genoeg zijn, om de aandacht bezig te houden. Zonder opzettelijk te zedepreken, leert het boek als ongemerkt de ernstige waarheid, hoe één misstap noodzakelijk onberekenbare gevolgen na zich sleept, ook daar, waar men meent deze gelukkig te zijn ontkomen. De karakters der beide zoogbroeders, der ouders, der beide of liever der drie heldinnen, en van onderscheidene andere der meer ondergeschikte personen, zijn goed geteekend. De vertaling is wel gelukt, en het zou ons genoegen doen, indien onze gunstige, schoon spade aankondiging het boek hier en daar in aandenken herriep: het verdient dit boven vele andere romans.