waarin zij zich vrijelijk kon bewegen. Waar men de onderwerpen koos uit de nieuwere historie, boezemden deze dikwijls bijzondere belangstelling in, omdat zij den lezer nader lagen en niet zelden in verband stonden met gebeurtenissen, met begrippen en rigtingen, die, hetzij dadelijk, hetzij in de gevolgen, ook met den tegenwoordigen toestand der maatschappij verbonden waren en daarop invloed oefenden. De oude geschiedenis liet men doorgaans rusten. Om haar te behandelen, werd eene studie gevorderd, die aan de meesten der gewone romanschrijvers vreemd was, en die hen door eenen schijn van geleerdheid afschrikte, waarvoor zij zelve en het publiek met hen terugdeinsden. Er werden wel eens proeven genomen, maar deze mislukten veeltijds, hetzij door de te groote geleerdheid, hetzij door de te geringe kennis der schrijvers. De eigenlijke geleerden van beroep missen te dikwijls de bijzondere gaven, die den romanschrijver onontbeerlijk zijn; de gewone romanschrijver miste te zeer de grondige kennis, om de kleur des tijds genoegzaam te bewaren. De schuld lag aan de bewerkers, niet aan de bewerkte stof. Waarom zou er in de schildering van zeden en gebruiken, van personen en zaken uit dien ouden tijd een meerdere schijn van geleerdheid, eene onbehagelijker stijfheid moeten worden gevonden, dan in die van latere eeuwen? Waarom zou het verhaal niet even boeijend kunnen zijn, dat ons in de dagen van Romes bloei of Athenes luister verplaatst, als dat, wat ons brengt aan het hof van Engeland of Schotland, van Frankrijk of van dezen of genen Duitschen Vorst? De bewijzen zijn er, dat ook hier van de bekwaamheid des Schrijvers alles afhangt, en dat een roman uit den klassieken tijd van Rome of Griekenland niet minder aanlokkend behoeft zijn, dan die uit eenig ander tijdvak.
Herbert heeft daarvan, dunkt ons, in den Zamenzweerder eene nieuwe proeve geleverd. Hij is bij ons publiek hoogst gunstig bekend. Zijn Alice Selby, zijn Isabella de Coucy, zijn Olivier Cromwell werden met algemeene en welverdiende goedkeuring ontvangen. Wij durven dit ook gerust van dezen roman verwachten, waarin men, wat stijl, schildering, boeijende wijze van verhalen enz. betreft, dezelfde levendigheid, warmte en kracht zal opmerken, waardoor zijne vroegere werken zich onderscheiden. Het is een