dan dit doorgaans het geval is met de eerstelingen van eenen nog onervarenen Schrijver. Op enkele door ons opgemerkte onnaauwkeurigheden na, komt het ons voor, dat de vertaling goed is uitgevallen. Zoo spreekt Sebastiaan Morosini, op bladz. 68, van zijnen zoogbroeder, en wordt daar dus de zoon verward met den vader, wiens zoogbroeder de held van het verhaal is. Later lezen wij: ‘Een heirleger van gedachten - kwam Sebastiaan voor de ziel op,’ waarvoor wij liever zouden schrijven, kwam Sebastiaan voor den geest. Daarenboven nog telkens het Engelsche gegibber, gibberen, voor mompelen, fluisteren, glimlagchend zeggen, of zoo als de Vertaler meent het woord te moeten overzetten. Maar, om tot het werk zelf weder te keeren, de voorstelling van het volkskarakter en de staatkundige gesteldheid der Venetianen in het laatst der veertiende eeuw, het schetsen der stoutmoedigste mannelijke karakters en der ontwikkeling, van de beginselen af, eener opregte liefde, als ook der valschheid van den Zoogbroeder, - deze allen zijn zóó behandeld, dat zij, hetzij door navolgenswaardige voorbeelden op te leveren, of door van het kwade af te schrikken, eene nuttige zedelijke strekking hebben, en tevens eene aangename, de aandacht boeijende lektuur verschaffen. Zoo valle dan bij ons lezend publiek ook aan dezen Roman eene gunstige ontvangst ten deel!