De Burgvrouw van Collendoorn, naar Oud-Sallandsche Kronieken en Legenden, door J. Dijk. Te Zwolle, bij J.J. Tijl. 1847. In gr. 8vo. 350 bl. f 3-25.
De titel van dit werk gaf ons hoop, dat het zou bestaan in eene bloemlezing uit de kronieken en legenden van Salland. Zulk eene bloemlezing, door een' oordeelkundigen oudheidkenner verzameld, kon zeer belangrijk zijn, en veel bijdragen tot bevordering der kennis van het gewest, waarop zij betrekking heeft en van deszelfs geschiedenis. Uit dit oogpunt beschouwd, moeten wij des Schrijvers schranderheid bewonderen, die een uithangbord voor zijn papieren gebouw heeft geplaatst, hetwelk ieder, die alleen op titels afgaat, het boek zal doen koopen. Maar een gedeelte van ons lezend publiek verwacht van ons, dat wij, eer zij binnentreden, hun verzekeren, dat zij zich hun geld en tijd niet zullen beklagen, indien zij het doen. Wat zullen wij zeggen? Maar het moet er uit. De titel is gelijk aan het gestreepte Monstervarken, hetwelk uithangt voor eene herberg te Newyork. De nieuwsgierigen verwachtten voor 't minst eene zwijnachtige Zebra te zullen zien, en het kwam neêr op een gewoon varken, op welks huid strepen geverwd waren. Dan, om tot het werk zelf te komen, het moet eigenlijk een roman heeten, doch bij het schilderen van karakters en het beschrijven van vrouwelijk schoon is zelfs tot in de voorstelling der wenkbraauwen de verwkwast zoo onhandig gebruikt, dat er geene illusie mogelijk is. Wij gelooven, dat Overijssels verstandige lezers liever een goed gemest zwijn, dan het door eenen kladschilder met strepen opgesierde magere beest, hetwelk hun hier wordt aangeboden, zullen verkiezen. Om eigenlijk te spreken: wat vindt men hier? Onwaarschijnlijkheden in de karakterbeschrijvingen en in de gebeurtenissen, volslagen gemis aan zedelijke strekking, (in dat opzigt is het boek goed noch kwaad) en, om nog eens onze spreekwijze van het varken te ontleenen, in de voorrede veel geschreeuw en in het werk weinig wol.