In vier afdeelingen wordt in dit werkje gehandeld over de uitspraak der letters, van lettergrepen, van woorden, en der volzinnen. De onderwerpen, in deze afdeelingen opgenomen, worden zeer beknopt, in geleidelijke orde en met vereischte klaarheid bebandeld, en telkens, door het bijbrengen van voorbeelden ter oefening, ten toepasselijken gebruike aangewend. Wie hier of daar eene meerdere uitvoerigheid mogt verlangen, bedenke, dat de Schrijver de grenzen van een schoolboek niet mogt te buiten gaan, en dat, gelijk bij zulke werkjes in 't algemeen, ook hier ondersteld moet worden, dat de onderwijzer het wat beknopt voorgedragene nader te ontwikkelen en het ontbrekende aan te vullen heeft.
Aan den eisch der wetenschap heeft de Schrijver doorgaans regt gedaan, en het blijkt allerwegen zijn toeleg geweest te zijn, om die uitspraak als de ware aan te bevelen, welke door het gezag der grondigste taalkenners gestaafd kan worden. Onder de weinige voorschriften, met welke wij ons niet kunnen vereenigen, behoort hetgeen bl. 16 gezegd wordt aangaande de uitspraak der e in de eerste lettergreep van wereld, en in vers. De Schrijver meent, dat de gewone uitspraak van de letter e (als in beter en pers) in deze woorden ‘op het zachtste zeer gemaakt’ is, en verlangt aan deze letter den meer gerekten klank, als in het Fransche père of tête, te geven. Bevoegde taalkenners hebben zich, om des gebruiks wille, voor het behoud van den ê-klank in wereld verklaard; doch taalkundig gegrond is die afwijking niet, en van ‘gemaaktheid’ is hij, onzes achtens, bij velen minder vrij, dan de uitspraak met de gewone Hollandsche e. Even zoo oordeelen wij over vers: zelfs weten wij niet, dat het ê-geluid in dit woord door eenig taalleeraar van gezag is goedgekeurd of verdedigd.
Bl. 79 wordt, ter beoefening van de uitspraak van eigennamen, vermeld en als ‘tamelijk volledig’ aanbevolen het werkje, getiteld: De Prosodist, of Woordenlijst voor de Uitspraak; door m.j. adriani, (Gron. 1819). Er bestaat van dit allernuttigst, doch veel te weinig geraadpleegd handboekje eene tweede (in waarheid) veel vermeerderde uitgave van 1827, die onzen Schrijver onbekend schijnt gebleven.
Dan, deze en dergelijke aanmerkingen ontnemen niets aan