Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1848
(1848)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDie alte Kirche zu Marienhafe in Ostfriesland. Abhandlung herausgegeben von der Gesellschaft für bildende Künste und vaterländische Alterthümer in Emden. - Mit einem Titelbild und Zeichnungen auf 16 Tafeln. Emden, 1845. Druck von H. Woortman, Jgr. 4to.Onder dezen titel is ons, eenigen tijd geleden, een werk onder het oog gekomen, waarop wij meenen, uit hoofde van den belangrijken inhoud, de aandacht der beoefenaars en liefhebbers van middeleeuwsche bouwkunde in ons Vaderland te moeten vestigen. Wij doen het te meer, omdat hier de rede is van een overblijfsel dier bouwkunde in eene landstreek, welke ten naauwste met het noordoostelijk gedeelte der Nederlanden verwant is, en welke, ten tijde der stichting van het onderwerpelijke bouwgevaarte, tot het zelfde Friesland behoorde, waarvan toen ook ons Nederland een deel was. Sedert de uitgave van dit werk heeft hier te lande de Heer a. oltmans eene beschrijving der beide Kapellen van den Burg te Nijmegen uitgegevenGa naar voetnoot(*), welke zich door eene juiste kritiek gunstig onderscheidt, en het door elken beoefenaar der oude bouwkunst doet betreuren, dat, tijdens de afbraak van dien alouden Burg, geene beschrijving met afteekeningen, als die der kerk te Marienhafe, het licht heeft gezien. Daardoor zou veel van hetgeen thans onherroepelijk verloren is voor het nageslacht zijn bewaard gebleven. Hetgeen het Emder Genootschap door de uitgave van dit werk heeft gedaan, is thans inderdaad voorbeeldig te noemen. Wij leven toch in eenen tijd, waarin vele overblijf- | |
[pagina 116]
| |
sels der oudheid vóór en na verdwijnen. Men sloopt ze uit hoofde van wezentlijke of voorgewende bouwvalligheid; men doet het soms eigendunkelijk. Eene vernielingszucht, (om het woord vandaliseren niet te gebruiken) is in vele stedelijke Architecten gevaren, die de steden van hare middeleeuwsche bouwgestichten berooven, om er hunne meestal uit een of ander bouwkundig werk ontleende karikaturen voor in plaats te stellen. Moge daarom het hier geleverde voor 't minst ten prikkel strekken, om telkens, eer er eene slooping plaats heeft, eene afbeelding en beschrijving van het ten ondergang gewijde te geven. Alzoo blijve op het papier bewaard hetgeen door den tand des tijds, of ten gevolge van nieuwere begrippen, vernield wordt. Met zekerheid kan men het tijdstip van den oorspronkelijken bouw der Kerk te Marienhafe niet bepalen. - Indien, gelijk uit de bevinding bij de afbraak schijnt te blijken, de zijgangen later nevens het schip zijn aangebouwd, komt het ons voor, dat men haar gerustelijk tot het begin van den Romaanschen bouwtrant mag brengen; dewijl immers de kolommen eenige sporen van den Carlovingischen stijl dragen en de uitspringende nis (absis) aan het einde van het choor overeenkomstig den Romaanschen is. - Wat den toren betreft, zouden wij liever aannemen, dat hij wel later is opgetrokken, maar dat zijn oorspronkelijke aanleg van zeer hoogen ouderdom is, vermits hij, in de benedenste helft, eenige kenmerken draagt van die gebouwen, welke men in Engeland aan de Noormannen toeschrijft. Onder het merkwaardige, hetwelk de beschrijving van dit aloude gedenkstuk aanbiedt, hebben vooral de halfverhevene beeldwerken, waarmede het uitwendig versierd was, onze bijzondere aandacht geboeid. Zij zijn ons zoo belangrijk voorgekomen, dat wij gemeend hebben er, in deze aankondiging, eenige oogenblikken bij te mogen blijven stilstaan. Afbeeldingen van Heiligen, krijgslieden, landbouwers, ambachtslieden, gebouwen, dieren, monsters enz. wisselen elkander daarin af. Het spreekt van zelf, dat zij van na de invoering des Christendoms dagteekenen; maar onder dezelve vinden wij er vele, vooral onder de dieren, welke ons aan eenen ouderen stijl herinneren, en soms eenige overeenkomst met Egyptische monumenten hebben; terwijl weder andere kenmerken opleveren van den stijl van het be- | |
[pagina 117]
| |
kende tapijtwerk van BayeuxGa naar voetnoot(*). Men vindt ook voorstellingen, uit de Fabelleer ontleend, hetwelk aan een gebouw der Christenheid vreemd zoude schijnen, wanneer men niet bijna overal dergelijke sporen in het eerste tijdperk der Christelijke bouworde aantrofGa naar voetnoot(†). Hetgeen onder deze afbeeldingen het meest de aandacht trekt is eene reeks van spotbeelden, welke dieren voorstellen, die kerkelijke- en begrafenisplegtigheden uitoefenen, en waarin de Vos eene hoofdrol schijnt te spelen. Deze laatste omstandigheid heeft aanleiding gegeven, om (pag. 25) daarin een gedeelte van het bekende gedicht Reintje de Vos in beelden voorgesteld te zien; dit komt niet ongerijmd voor, vooral wanneer men fig. 9 der Vde plaat als eene afbeelding aanmerkt van hetgeen in den aanhef van het 34ste CapittelGa naar voetnoot(§) verhaald wordt. Bij nadere beschouwing dezer spotbeelden in onderling verband schijnt er evenwel mindere overeenkomst met het overige der geschiedenis voorhanden. Men zoude ook tot het gevoelen kunnen overhellen, dat het geheel dezer spotbeelden eene satire op de kloosterlingen bedoelt, op welke de Parochiegeestelijken en met reden doorgaans zeer gebeten waren. Men zou ook kunnen zeggen, dat die beelden door eene geestelijke Orde ter bespotting eener andere zijn daargesteld. Zoodanige verschijnsels komen in middeleeuwsche beeldwerken, en zelfs in miniaturen in kerkboeken, meermalen voor. De beslissing intusschen zij aan deskundigen overgelaten, schoon hier nog dient te worden opgemerkt, dat de afbeeldingen van Reintje de Vos, in de Middeleeuwen, aan kerkelijke gebouwen niet vreemd warenGa naar voetnoot(**) en er verschillende vertellingen aangaande dit onderwerp bestondenGa naar voetnoot(††). Hoe het zij, het geheel van het oude kerkgebouw levert veel merkwaardigs op; daaronder zijn de beeldwerken bij- | |
[pagina 118]
| |
zonder belangrijk, zoo uit hoofde der afbeeldsels van kleedingen, wapens, gereedschappen enz., als der bovengemelde reeks van spotbeelden. Het een en ander gezamentlijk biedt een ruim veld ter bespiegeling voor den oudheidkundige aan; het kan ligtelijk ten leiddraad bij geschiedkundige onderzoekingen verstrekken. De uitvoering verdient allen lof. Het geheele werk, dat, behalve de geleerde verhandeling, zestien groote uitslaande platen bevat, en als titelplaat daarenboven eene schoone afbeelding van de kerk ten tijde van de afbraak geeft, kost nog geene twee guldens. Waarlijk, voor zoo weinig gelds verkrijgt men niet ligt zoo veel oudheidkundigen schat! |
|