als niebuhr, wachsmuth en k.o. müller, dezelve in onze eeuw eene geheel andere gedaante gegeven hebben. Men is thans beter in den geest der Romeinsche oudheid doorgedrongen en men kent naauwkeuriger de verschillende staatsinstellingen, den aard der gedurige spanning en oneenigheden der staatspartijen, welke het oude Koningschap tot eene aristocratische Republiek, onder het uitsluitend gezag der Patriciërs, deden overgaan, die na veeljarige worsteling eindelijk het bestuur met de Plebejers moesten deelen. Terwijl de Romeinen het beschaafde deel der oude wereld aan hun gezag onderwierpen, verviel, met hunne onbedorvene zeden, de grondslag van hun inwendig staatkundig bestaan, het gezag der wetten en dat van den Romeinschen Senaat, die kweekschool van zoo veel groote mannen, waaraan Rome de wereldheerschappij te danken had. Er ontstond eindelijk eene toomelooze zucht om slechts eigene grootheid en rijkdom te bevorderen, en het behartigen van de belangen des volks tegen de onderdrukking der grooten was slechts het voorwendsel om eigenen staatkundigen invloed te verzekeren. Wanorde en oneenigheid ontaardden spoedig in burgeroorlogen, die marius en sylla, pompejus en cesar aan het onbepaald gezag hielpen. Zij mogten hiervan wel niet lang genot hebben, het Gemeenebest werd echter door hen gesloopt; en augustus, die zich van de nalatenschap van cesar meester maakte, legde den grond voor eene alleenheersching, die door zijnen opvolger tiberius, uit hoofde van den slaafschen geest der Romeinen, onherroepelijk gevestigd werd.
De behandeling der Romeinsche Geschiedenis is, even als die der vroegere oude Historie, in drie afdeelingen gesplitst; het verhaal der gebeurtenissen, de zeden en staatsgesteldheid, en de verstandelijke beschaving en litteratuur: eene verdeeling, die de oude Historie en het Kortbegrip daarvan een geschikt Handboek doet zijn voor hen, die zich op eene grondige studie der Geschiedenis willen toeleggen. Het doet Ref. genoegen, dat het den Heere riedei heeft mogen gelukken, zijne taak tot zoo ver af te werken; hij ziet met verlangen het derde en laatste ge-