| |
| |
| |
Boekbeschouwing.
De Pausen in de zestiende en zeventiende Eeuw. Vooral naar ongedrukte Gezantschapsberigten. Uit het Hoogduitsch van Leopold Ranke, door K. Sijbrandi. IIde en IIIde Deel. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. In gr. 8vo. 344 en 376 bl. f 6-70.
Het strekt ons tot groote vreugde, de voortzetting der uitgave te kunnen berigten van een geschiedkundig werk, zoo uitgebreid en hoogstbelangrijk, als dat van ranke over de Pausen. Van den ongemeenen lof, daaraan vroeger gegeven bij de aankondiging van het eerste Deel, (Vad. Letteroef. 1846, bl. 673-680), nemen wij niet het geringste terug, nu wij gereedstaan verslag te doen van den inhoud der beide volgende. Veeleer zouden wij aan die lofspraak nog veel kunnen toevoegen. Wij weten in waarheid niet, wat hier meest te bewonderen zij, of de groote rijkdom van zaken, door ranke behandeld, of de uiterst naauwkeurige kennis derzelve, die hij aan den dag legt, of de gelukkige scheiding en verdeeling der stof, of hare echt pragmatische behandeling, die tot in kleine bijzonderheden afdaalt, zonder schade van het groot geheel, of de zeldzame helderheid der voorstelling, gepaard aan een'korten, kernachtigen stijl. Er blijft hier voor ons weinig of niets te wenschen overig, daar ook de vertaling in goede handen gevallen is, en, door den Eerw. sijbrandi bezorgd, zich gunstig onderscheidt. En met den meesten ernst bevelen wij een zoo uitstekend werk aan allen, die in de geschiedenis der XVIde en XVIIde Eeuw en in die der Pausen gedurende dat tijdperk belangstellen, ter lezing aan.
Vroeger hebben wij het hoofdonderwerp, den aanleg van dit werk en de bronnen, door ranke gebezigd, uitvoerig opgegeven. Wij mogen thans derwaarts verwijzen en hebben slechts onze inhoudsopgave te vervolgen; waar- | |
| |
bij wij ons echter, meer nog dan vroeger, der kortheid zullen moeten bevlijtigen.
Het vierde Boek, waarmede het tweede Deel aanvangt, behandelt de tijden van gregorius XIII en sixtus V. Het begint met eene belangrijke schets van het toenmalig bestuur van den Kerkelijken Staat en van het stelsel, hetwelk bij de Pauselijke geldmiddelen gevolgd werd, en beschrijft daarna zoowel de regering van gregorius XIII (1572-1585), als den verwarden toestand, waarin hij den Kerkelijken Staat bij zijn sterven achterliet, om dan over te gaan tot de geschiedenis van sixtus V. Wij vinden hier, behalve zijn vroeger leven en zijne benoeming, beschreven, wat hij met krachtige hand en gewenscht gevolg gedaan heeft tot uitroeijing der bandieten, tot regeling van het staatsbestuur, en tot verbetering der geldmiddelen. Ook zijne kolossale bouwondernemingen, zijne waterleidingen en de plaatsing van den Obelisk voor de St. Pieterskerk worden uitvoerig vermeld. Het verdient opmerking, dat er allengs eene algemeene verandering ontstond in de rigting des geestes. Zelfs in kunsten en wetenschappen vertoont zich, op het einde dezer eeuw, die veranderde rigting, geheel tegenovergesteld aan die, welke haren aanvang kenmerkte, en geheel en al kerkelijk, ten gevolge van de meer streng kerkelijke denkwijze, die heerschte. Ook in de Curie, wier voornaamste bestanddeelen hier worden opgenoemd, laat zich deze verandering waarnemen.
Het vijfde Boek handelt over de tegenhervormingen, en wel gedurende derzelver eerste tijdvak (1563-1589). Hier komt de Schrijver nader tot het groote hoofddoel van zijn geschrift: de voorstelling van de vernieuwde kerkelijk-wereldlijke magt, die zich de Pausen verworven hebben. Hij schetst eerst meesterlijk den toestand van het Protestantisme omstreeks 1563, en neemt daarna de strijdkrachten van het Pausdom, dat van nu af aanvallenderwijze begon te werk te gaan, in oogenschouw. De eerste Jezuitenscholen werden in Duitschland opgerigt te Weenen, Keulen en Ingolstadt, en vandaar breidden zij hunnen invloed naar alle kanten uit. Weldra namen de tegenhervormingen in Duitschland,
| |
| |
vooral onder Hertog albrecht van Beijeren, en daarna ook elders in de geestelijke Vorstendommen, een' aanvang. Verschillende oorzaken, ook staatkundige redenen, werkten mede. In de Nederlanden onder philips II en ook in Frankrijk werden ten voordeele van het Catholicisme allerlei gewelddadigheden gepleegd. Daaraan werd wel van de zijde der Protestanten allerwegen ernstige tegenstand geboden, en ook in het overige Europa werd de strijd der begrippen met afwisselende kans gevoerd. Maar in de Nederlanden gelukte het toch, de Spaansche of zuidelijke provincien voor de kroon en het Catholicisme te behouden. En in Duitschland hadden de tegenhervormingen een' gewenschten voortgang. Ook in de Oostenrijksche provinciën, vooral in Stiermarken, zegepraalde het Catholicisme. In Frankrijk vormde zich onder de guisen de Ligue, die zich welhaast boven hendrik III verhief, waarvan de beslissendste stappen te wachten waren tot verderf der Hugenoten. Hiervan was een soortgelijke invloed op naburige Koningrijken, Savoije en Zwitserland, het natuurlijk gevolg. Er werd zelfs op Engeland, dat onder elisabeth geheel Protestantsch was, een aanval gewaagd. En in Frankrijk werden er, na den moord van hendrik III, alle pogingen aangewend, om hendrik van Navarre van den troon te weren.
Het zesde Boek draagt ten opschrift: inwendige botsing van leerstelsel en staatsmagt (1589-1607). Na de veranderde geestesrigting hield het kerkelijk-staatkundig stelsel, door Rome begunstigd, door de Jezuiten ontwikkeld en allerwegen beleden, eene zonderlinge vereeniging in van geestelijke aanmatiging en democratische denkbeelden. Er ontstond tegenkanting van de zijde der begrippen. Tegenover priestertrots en volkssouvereiniteit stelden de Protestanten de leer van het Goddelijk regt der vorstelijke magt. En hunne denkbeelden vonden ook hier en daar onder de Catholieken, vooral in Venetië, ingang. Inmiddels stierf sixtus V, wiens laatste tijden, staatkundige ontwerpen en dubbelzinnig gedrag omtrent hendrik van Navarre nog worden vermeld. Na zijnen dood volgden urbanus VII, gregorius XIV en innocentius IX elkander in 1590 en 1591
| |
| |
spoedig op, en ten vierden male moest het Conclave vergaderen. Clemens VIII, een man van ongeveer dezelfde beginselen als sixtus, wordt benoemd. Na lange aarzeling geeft hij eindelijk aan hendrik IV, nadat hij Roomsch en magtig was geworden, de absolutie, en daardoor werd de Fransche twistzaak beslist. Eene schets van Ferrara onder alfonso II gaat de voorstelling vooraf van de wijze, waarop Ferrara, een Pauselijk leengoed, tot den Paus overging, waartoe de hulp van hendrik IV niet weinig bijdroeg. Er ontstonden woelingen onder de Jezuiten, zoowel wat de inrigting hunner orde, als wat hunne begrippen tegenover de Dominicanen betrof. Zij worden in Frankrijk weder toegelaten. De staatkunde van clemens VIII was over het geheel vredelievend en ten voordeele van Frankrijk gestemd. Zijn opvolger, paulus V, daarentegen was gestreng en onbuigzaam. Spoedig was hij met zijne Italiaansche naburen in oneenigheid, vooral met de Venetianen, die hem, onder de leiding van paolo sarpi, krachtigen tegenstand boden. De zaak der Jezuiten werd zonder bepaalde beslissing ten einde gebragt.
Het zevende Boek omvat het tweede tijdvak der tegenhervormingen (1590-1630), en is in drie Hoofdstukken verdeeld. Het eerste schetst den voortgang der herstelling van het Catholicisme (1590-1617). Eerst worden de ondernemingen van hetzelve in Polen onder Koning stephanus beschreven, die uitnemend gelukten; daarna de poging, op Zweden aangewend onder en door sigismund, die schipbreuk leed op den hervormingsijver der Zweden en den tegenstand vooral van Hertog karel. Het uitzigt op Rusland door den valschen demetrius werd verijdeld. In Polen had eene beweging plaats, die het twijfelachtig maakte, of de Koning op de aangevangene wijze verder zou kunnen regeren. In Duitschland daarentegen, waar elk vorst zich geregtigd achtte de Godsdienst naar zijne persoonlijke begrippen in te rigten, ging de begonnene beweging haren gang. Niet slechts geestelijke vorsten, maar ook wereldlijke, begunstigden het Catholicisme sterk, tot dat onder de Protestantsche de Unie tot
| |
| |
stand kwam en magtigen tegenstand bood. Ook in Zwitserland, ofschoon zich daar een staat van evenwigt had ontwikkeld, behaalde het Catholicisme door de nuntiatuur eenige voordeelen. En in Frankrijk, waar zich de Roomsche partij aan hendrik IV aansloot en door vele nieuw gestichte orden op de menigte zocht te werken, werd den Protestanten allengs eenige afbreuk gedaan. - Het tweede Hoofdstuk beschrijft den algemeenen oorlog en de zegepraal van het Catholicisme (1617-1623). De spanning, die alom voorafging, de aanleiding, die door frederik, Keurvorst van den Paltz, gegeven werd, toen hij de kroon van Bohemen aannam, en de verschillende gelijktijdige overwinningen, die het Catholicisme behaalde en die te zamen ééne groote zegepraal uitmaakten, worden meesterlijk geschetst. Paulus V werd door gregorius XV opgevolgd, onder wien de Propaganda gesticht werd en ignatius loyola met frangiscus xaverius heilig verklaard. Men wist van den gunstigen stand van zaken uitnemend partij te trekken. Eene algemeene uitbreiding van het Catholicisme was hiervan het gevolg. In Bohemen en de Oostenrijksche erflanden werd de Hervorming bijkans geheel uitgeroeid. In Duitschland verkreeg het Catholicisme grooten steun door de overdragt van het Paltzische Keurvorstendom op Hertog maximiliaan. In Frankrijk had op hetzelfde tijdstip een groote ommekeer plaats, en het Protestantisme leed daar voor altijd de gevoeligste verliezen. Zelfs in de Vereenigde Nederlanden was eenige vooruitgang te bespeuren, en meer nog in Engeland onder jacobus, ten gevolge van het voorgenomen huwelijk van den Prins van Wallis met eene Spaansche
prinses. En eindelijk breidde zich het Catholicisme, door middel der zendingen, uit in Zuid-Amerika, Oost-Indië, het Mongoolsche Rijk, China en Japan. ‘Het is,’ dus lezen wij, ‘eene onoverzienbare, de geheele wereld omvattende werkzaamheid. Zij dringt tegelijkertijd in de Andes en de Alpen door, zendt naar Thibet en Scandinavië hare bespieders en voorvechters, komt in Engeland en in China in aanraking met de regering, en op deze schiet
| |
| |
grenzenlooze schouwplaats is zij overal krachtig, volstandig en onvermoeid. De geest, die in het middelpunt levendig is, schijnt nog inniger en krachtiger elken arbeider aan de uiterste grenzen te bezielen en te doordringen.’ - In het derde Hoofdstuk wordt de staatkundige tegenkanting beschreven, die zich na den dood van gregorius XV onder zijnen opvolger urbanus VIII openbaarde, ten gevolge van de plannen van richelieu. Daar echter die plannen in duigen vielen, de Koning van Denemarken bij Lutter geslagen, Rochelle, de voornaamste sterkte der Hugenoten, ingenomen werd en buckingham stierf, zoo volgden hieruit (1623-1628) nieuwe zegepralen van het Catholicisme. - Eindelijk in het vierde Hoofdstuk volgt de beschrijving van den Mantuaanschen en Zweedschen oorlog en den omkeer van zaken ten gevolge van dien. De twist over de Mantuaansche erfopvolging was oorzaak van verdeeldheid onder de Catholieke Vorsten. Urbanus VIII, meer een wereldlijk Vorst dan geestelijk Opperhoofd, verklaarde zich tegen Oostenrijk en Spanje. Aanzienlijk was de magt, die Keizer ferdinand II in 1629 te velde bragt, en waarmede hij zoowel zijne bemoeijingen tegen de Protestanten stoutmoedig voortzettede, als de Roomsche partij, ja den Paus zelven, aantastte en in bedwang hield. Nu kwam echter gustaaf adolf van Zweden op eensinvallen en behaalde de eene overwinning na de andere. Na den rijksdag te Regensburg en de afzetting van wallenstein begon de oorlog eerst. Alles week voor de Zweedsche krijgsbenden. En het gevolg van den strijd, die nog wel zestien jaren voortduurde, was, dat de geweldige voortgang van het Catholicisme gestuit en er tusschen de
beide geloofsbelijdenissen zeker evenwigt hersteld werd. Aan eene herovering der wereld kan het Catholicisme nu niet meer denken.
Het achtste Boek handelt over de Pausen omstreeks het midden der zeventiende eeuw, en latere tijdperken. Allerbelangrijkst zijn de bijzonderheden, die daarin voorkomen, als de vermeerdering der schulden van den Kerkelijken Staat, de verheffing der Pauselijke familiën, de oorlog van
| |
| |
Castro, de bestanddeelen der bevolking van Rome, de bouwwerken der Pausen, christina van Zweden, de Jezuiten in het midden der zeventiende eeuw, de Jansenisten, en andere, die wij kortheidshalve met stilzwijgen voorbijgaan.
En hiermede zij er van den inhoud dezer beide Deelen genoeg gezegd. Een uitvoerig verslag, indien daarvoor al in dit Tijdschrift genoegzame plaats kon worden ingeruimd, ware overbodig. Men schaffe het onschatbaar werk zich aan, en doe er voor zichzelven winst mede! In onze dagen vooral, nu Rome bij vernieuwing het verloren grondgebied tracht te herwinnen, wenschen wij het in veler handen. Ook aan Catholieken prijzen wij het aan, omdat het sine ira et studio, met groote kalmte en gematigdheid, in een' waardigen toon geschreven is. Wij zullen ons verblijden, wanneer het onder ons op hoogen prijs gesteld en veel gebruikt wordt. Zoo mogen Vertaler en Uitgever beide belooning vinden voor hunne moeite en kosten, daaraan besteed. |
|