genheid van den algemeenen Dankdag, door J. Waterman, Godsdienstonderwijzer te Kampen. Te Zwolle, bij J.J. Tijl. 1847. In 24 bl. f -30.
Wij voegen deze beide Leerredenen, hoe verschillend ook, bij de aankondiging bijeen, omdat zij bij dezelfde gelegenheid uitgesproken en bij denzelfden Uitgever verkrijgbaar zijn.
1. Die van den Heer van senden, naar aanleiding van Ps. L:15 gehouden, munt in menig opzigt uit. Er is kracht en gloed en leven in, ofschoon de sierlijkheld der uitdrukking soms een weinig gekunsteld schijnt. De bekende tekst: roept mij aan in den dag der benaauwdheid; ik zal er u uithelpen, en gij zult mij eeren, herinnert ons - dus luidt de opgave van het plan - eene opwekking, die wij gevolgd hebben, brengt ons eene belofte voor den geest, die aan ons is vervuld geworden, en doet ons eenen eisch vernemen, die aan ons thans geschiedt. Zoo eenvoudig dit plan is, even zoo geleidelijk is ook de leerrede zelve. Aan rijkdom van denkbeelden, doorgaans in weinige woorden uitgedrukt, ontbreekt het niet. Ook de gebeden, die er aan zijn toegevoegd, verdienen lof. En belangrijker is de uitgave geworden door de bijvoegsels, waarin onderscheidene bijzonderheden, betrekkelijk den oogst der laatste jaren, den Overijsselschen Dankdag en andere, worden toegelicht. Wij danken den Eerw. van senden, dat hij aan het verzoek van het Armbestuur der Nederduitsche Hervormde Gemeente heeft gehoor gegeven, wenschen dit stukje in veler handen, en zullen ons verblijden, wanneer daardoor de armen der gemeente, ten wier behoeve het is uitgegeven, eenige verkwikking ontvangen.
2. De andere leerrede, van den Heer waterman, gehouden voor de Israëlitische gemeente te Kampen, en bij de uitgave aan s.j. mulder, Inspecteur der Nederlandsche Godsdienstige Israëlitische Scholen, opgedragen, kan met die van van senden op geenerlei wijze vergeleken worden. Zij getuigt echter gunstig van de lofwaardige pogingen, die er onder Israël worden aangewend tot verkondiging van Gods woord in onze landtaal. Aanleg en vorm zijn als