tiaansche juffers, welke men mariën noemde, het sieraad dier omgangen; doch met den tijd schijnt dit gebruik voor de edele dames te lastig geworden te zijn, en allengskens kwamen houten ledepoppen, levensgroot en prachtig gekleed, in hare plaats; deze kregen nu den naam van Marionetten. De zaak zelve nogtans, op welke men later nu en dan, en thans algemeen, den naam heeft toegepast, is ongelijk ouder. Reeds bij de schouwspelen der oude Grieken vindt men poppen met beweegbare ledematen, en zelfs dit volk was de uitvinder dezer soort van poppen niet; zij hadden ze van de Egyptenaren ontvangen. Herodotus maakt daarvan bij het beschrijven der Bacchusdienst gewag, en volgens aristoteles moeten deze beelden zelfs zeer goed bewerktuigd geweest zijn, want hij zegt: ‘Wanneer zij, die deze kleine beweegbare figuren vertoonen, aan den draad trekken, die aan een der leden gehecht is, gehoorzaamt dit lid oogenblikkelijk. Men ziet ze den hals buigen, het hoofd en de oogen verdraaijen, de handen schijnen die van een levend mensch te zijn; al deze onderscheidene bewegingen gebeuren zonder weifeling en zelfs met bevalligheid.’ Ook aan de Romeinen waren de Marionetten niet onbekend, en men maakte daarvan bij feestelijke gelegenheden gebruik.