Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 680]
| |
de muzijk - berigten Fransche dagbladen hetgeen volgt: ‘De oudste sporen van hetgeen wij thans ballet noemen, vindt men bij de Egyptenaars. Deze hadden het in hunne godsdienstplegtigheden geweven, en stelden het zamen uit hieroglyphische figuren. Meestal drukte het de bewegingen der hemellichten uit; want in ouden tijd had men de gewoonte, om de verhevenste denkbeelden en begrippen onder lieftallige symbolen voor te stellen. De Grieken bragten de godsdienstige dansen der Egyptenaars in hunne tooneelverlustigingen over. Later verloren deze tooneeldansen de sterrekundige beteekenis, om er eene geschiedkundige aan te nemen, en de zonderling dooreengevlochtene wegen van het Labyrinth aan te duiden. In volgenden tijd waren de dansen ook te Rome zeer bemind. Na het verval van het Romeinsche rijk springen de geschiedschrijvers van het ballet terstond een tijdvak van verscheidene eeuwen over, en komen van constantinus' regering op eenmaal tot die der medicis. - Kort daarna verschenen de eigenlijke groote balletten. Vroeger werden zij alleen bij plegtige gelegenheden aan vorstenhoven uitgevoerd en behoorden er tot de buitengewone feesten. Later waren de balletten slechts uitgezochte bewijzen van galanterie, en met het begin der 17de eeuw meestal verborgene satyren. Quinault bragt eene grondhervorming in het ballet. Reeds pierre corneille had stukken als de Andromeda geschreven, waarin zang en dans aan het dramatisch verhaal ondergeschikt waren. - Welke omwentelingen het ballet in de laatste tijden ondergaan heeft, welk eene hooge waarde men er aan hecht, en welke afgoderij met de balletdanseressen van den eersten rang gedreven wordt, behoeft naauwelijks gezegd te worden. |
|