| |
Luigia Sanfelice.
(Eene Episode uit de Napolitaansche Omwenteling van 1799.)
Terwijl de naauwelijks ontstane Parthenopeïsche republiek door talrijke buitenlandsche vijanden bedreigd was, werd te Napels zelf eene zamenzwering der aanhangers van het oppermagtige koningschap ontdekt, die niets geringers bedoelde, dan, met den moord van alle republikeinen, de hoofdstad aan de benden van den bloeddorstigen Kardinaal ruffo over te leveren, welke generalissimus der koninklijke geloofsarmee bezig was, de provinciën te vuur en te zwaard te verwoesten.
Aan de ontdekking van dit eedgespan knoopt zich het beklagelijke lot van een Napolitaansch meisje, welker liefde tot een' edelen, de republikeinsche denkwijs toegedanen jongeling deze ontdekking te weeg bragt, en welker treurig uiteinde nog steeds in het aandenken harer medeburgers leeft. Onder de duizenden, die als offers der barbaarsche wreed- | |
| |
heid van het herstelde dwanggezag vielen, wordt de naam van luigia sanfelice met het diepste medelijden genoemd. Het volgende is hare geschiedenis.
Onder de inwoners der stad Napels, die met het naar Sicilië gevlugte hof in heimelijke verstandhouding gebleven waren, bevond zich een rijke koopman in kristal- en glaswerk, baker geheeten, bij het volk niet anders dan onder de benaming van il cristallaro bekend. Hij was een Zwitser van geboorte; maar, sedert jaren te Napels woonachtig en door verwantschap aan vele familiën van dweepzieke Bourbonisten verbonden zijnde, had hij, met zekeren tanfano, een' talrijken aanhang onder de Lazzaroni der hoofdstad aangeworven, verbindtenissen met Kardinaal ruffo, den aanvoerder der geloofsarmee en der met haar vereenigde rooverbenden van de bandieten fra diavolo, sciarpa, mammone, pronio, guariglia en anderen aangeknoopt, geld, wapenen en alle verdere middelen tot eenen opstand verzameld. Brieven der Koningin, die hem, gelijk ook de genoemde bandietenhoofden, in hare aanschrijvingen haren vriend en getrouwe noemde, hadden zijnen ijver aangevuurd. Het plan, om Napels weder in handen der royalisten te leveren, was het volgende. Op een groot kerkfeest, wanneer alles gewoon is zich aan onbezorgde vrolijkheid over te geven, moest de Engelsch-Siciliaansche vloot plotseling voor Napels verschijnen en de stad bombarderen. Wanneer dan de krijgsmagt der republiek ter verdediging naar de kasteelen gesneld zou zijn, zou, in de daardoor van troepen ontbloote stad, de opstand van het graauw plotseling uitbersten; men zou alle aanhangers der nieuwe orde van zaken vermoorden, hunne huizen in brand steken, en zoo met éénen slag troon en altaar herstellen, en tevens op hen, die zich aan beide vergrepen hadden, de wraak der getrouwen en geloovigen verzadigen.
Toen dit ontwerp gevormd en door de Koningin goedgekeurd was, begonnen de zaamgezworenen de muren en deuren der huizen, die of vernield of gespaard moesten worden, in het geheim met zekere teekenen te merken. Daar echter menigmaal het geval zich opdeed, dat onder een en hetzelfde dak, ja in den boezem van hetzelfde huisgezin, lieden der beide partijen gevonden werden, begon men heimelijk aan de enkele personen veiligheidskaartjes uit te deelen, die den houders bij het algemeene bloedbad tot bescherming moesten
| |
| |
dienen. Nu wilde het toeval, dat zekere Kapitein baker, een broeder van het opperhoofd der eedgenooten, op een schoon meisje van edele afkomst, luigia sanfelice, smoorlijk verliefd was; ofschoon zij, eene verklaarde voorstanderes der republikeinen, zich in geenen deele gunstig voor zijne aanzoeken getoond had. Om haar te redden, gaf hij haar, weinige dagen vóór den tijd, tot het uitbarsten der zamenzwering bepaald, zulk eene veiligheidskaart, er eenige wenken bijvoegende over het daarvan te maken gebruik. Dit bewijs zijner liefde kostte hem zijn leven, en heeft Napels voor het vreesclijke lot, dat aan hetzelve bereid was, behoed.
Luigia sanfelice was namelijk eenen edelen jongeling en vurigen vrijheidsvriend, die als offieier bij de republikeinsche krijgsmagt diende, met hartstogtelijke liefde toegedaan. Zij nam dus het geschenk dier kaart uit handen van den zamenzweerder aan, doch alleen met oogmerk, om daardoor den geliefde van haar hart te redden, die zonder zulk een behoedmiddel onmisbaar een offer van het eedverbond moest worden. Doch niet zoodra had de jonge ferri, zoo heette luigia's geliefde, het geheimzinnige geschenk ontvangen, of hij snelde daarmede naar het Governo en deed aangifte van de zaak. Hij deelde mede, wat hij van zijne verloofde nopens de zamenzwering vernomen had, toonde het van haar ontvangen blad, en noemde ook haren naam. Luigia sanfelice werd ontboden en verhoord. Vol schaamte over het verraden geheim harer liefde, dat tot nogtoe voor de wereld verborgen gehouden was, en niet zonder vrees voor de gevaren, die ook haar, zoo zij meende, van den kant der regering dreigden, bekende zij, in hoop dat zij daardoor hare regters tot mededoogen zou bewegen, alles, wat zij wist, doch verzweeg zoo edelmoedig als standvastig den naam van dengene, uit wiens handen zij het veiligheidskaartje ontvangen had, verklarende veeleer den dood te willen ondergaan, dan ondankbaar hem te verraden, die om haar leven te redden zich in zoo groot een gevaar gestort had. Ondertusschen waren hare overige verklaringen, en vooral het handschrift en de merkteekenen der veiligheidskaart, toereikend, om de hoofden der zamenzwering te doen ontdekken. Zij werden gevat en in de gevangenis geworpen; men vond de bijeengebragte wapenen, als ook de naamlijsten der eedgenooten, en de zamenzwering werd door het ter dood brengen
| |
| |
der aanvoerders verijdeld. Luigia sanfelice was nog vol angst over het lot, dat haar te wachten stond, toen zij zich reeds met den eernaam van redster der vrijheid begroet zag.
Algemeen was de schrik, welken deze ontdekte zamenzwering in de gemoederen verwekte. Werkelijk werden aan de muren en deuren van vele huizen de noodlottige merkteekens herkend, die moesten aanduiden, dat de bewoners aan den dood gewijd waren. Zij werden aan vele openbare gebouwen, aan de staatsbanken en aan het bisschoppelijk paleis gevonden. De toenmalige Aartsbisschop van Napels, Kardinaal zurbo, reeds vroeger een tegenstander van den ontmenschten Kardinaal ruffo, die thans zijn purper met burgerbloed drenkte, had hem, ‘als bewerker van al de rampen van den staat en als een schandvlek van godsdienst en kerk,’ in den ban gedaan. Weêrkeerig deed hem daarom thans de Kardinaal, die zich tot hoofd der bandieten gemaakt had, op zijne beurt in den ban, ‘als vijand van God, den Paus, de Kerk en den Koning.’ - ‘In dezen prelatenstrijd,’ zegt de tijdgenoot en geschiedschrijver coletta, die toenmaals als officier onder de troepen der republikeinen diende, ‘stonden alle braven en edelen aan de zijde van zurbo, alle schurken en booswichten aan die van ruffo.’
Toen, na de ongelukkige uitkomst, welke de oprigting der Parthenopeïsche republiek gehad heeft, het teruggekeerde dwanggezag, met schaamtelooze verguizing der traktaten, die aan de voorstanders der republiek amnestie verzekerden, tegen alle vrijheidsvrienden met eene bloedgierige wreedheid woedde, die voor de ergste gruwelen der Fransche revolutie niet onder deed, werd ook de ongelukkige luigia sanfelice in den kerker geworpen en voor de regtbank der Junta van Staat gevoerd. Haar beminde was, gelukkiger dan duizenden zijner medestanders, in den wanhopigen worstelstrijd voor de zaak der vrijheid gesneuveld. Thans bestormden de bloedverwanten der beide ter dood gebragte broeders baker hof en regtbanken met hun geschreeuw om wraak, ofschoon zulk eene aansporing naauwelijks noodig geweest ware; want Koning ferdinand had eene wet uitgevaardigd, die allen doodschuldig verklaarde, welke op eenigerlei wijs de zaak der republiek ondersteund hadden. Krachtens deze wet sprak dan ook de regtbank het vonnis des doods over de ongelukkige vrouw uit.
| |
| |
Luigia sanfelicl was met haren minnaar verloofd geweest; maar de onrust der worsteling en zijn dood hadden de kerkelijke inzegening verhinderd. Toen nu het vonnis, onmiddellijk nadat het geveld was, ten uitvoer gelegd stond te worden, overmeesterde het natuurlijk gevoel en de angst voor den dood hare schaamte, en zij bekende, dat zij gevoelde moeder te zijn. Geneeskundigen bevestigden hare verklaring, en de voltrekking van het vonnis werd uitgesteld. Toen dit aan Koning ferdinand, die te Palermo was, berigt werd, zond hij aan de regtbank eene schriftelijke bestraffing toe, waarin hij die verklaring een logenachtig voorgeven noemde; en toen hierop eene tweede uitspraak van doctoren die der eersten bevestigde, beval hij, de ongelukkige naar Sicilië op te zenden, om haar aldaar door zijne lijfartsen te doen onderzoeken. Toen nu ook dit oordeel bevestigend uitviel, gebood hij, haar tot aan hare bevalling gevangen te houden, en terstond daarna het vonnis te voltrekken.
Zeven maanden lang had de ongelukkige luigia, met haren onvermijdelijken dood voor oogen, in den kerker te Palermo gezucht, toen zij het leven gaf aan een knaapje, welks geboorte het sein tot het sterven zijner moeder wezen moest. Onder al de verschrikkingen van een tijdperk, waarin dagelijks het bloed der edelsten en besten van beide de seksen door de beulen van het koningschap vergoten werd, vond nogtans het vreeselijke lot der arme vrouw, die zoo vele maanden lang de folteringen van een' duizendvoudigen dood geleden had, algemeene deelneming. Prinses maria clementina, gemalin van den Kroonprins francesco, had juist op dat oogenblik het rijk eenen troonopvolger geschonken. Deze omstandigheid, welke geheel het koninklijke huis met vreugde vervulde, poogde men te baat te nemen, om de ongelukkige te redden. De Prinses was zacht van aard; men had hare deelneming weten te winnen, en zij besloot, om, tot levensbehoud van luigia, een oud gebruik te baat te nemen. Het is namelijk in het koninklijke huis van Napels de gewoonte, dat de Koning bij de geboorte van eenen troonopvolger deszelfs moeder drie groote en luisterrijke genadebewijzen verleent, welke zij het regt heeft, bij het eerste bezoek, hetwelk hij bij haar en den pasgeborene aflegt, te vragen. De Prinses besloot nu, ten einde des te zekerder van het welgelukken te zijn, in plaats van
| |
| |
drie genadebewijzen, slechts een eenig, te weten, genade voor de beklagenswaardige luigia sanfelice, te verzoeken, die, gelijktijdig met haarzelve moeder geworden, thans in den kerker te Palermo nog slechts het genoegzaam herstel harer krachten verbeidde, om de reis naar Napels te kunnen ondernemen, waar zij het schavot betreden moest. Een blad met het smeekschrift der ongelukkige en de bede der Prinses werd in de luijers van den pasgeboren Prins geschoven, zoodat de Koning het noodwendig gewaar moest worden. Op het bepaalde uur trad hij, zoo 't scheen in de beste luim, de kraamkamer binnen. Hij nam het kind op zijne armen, prees deszelfs grootte en schoonheid, en toen zijn oog op het papier viel, vroeg hij, wat dit bevatte. ‘Het bevat,’ hernam de Prinses, ‘de vermelding van het genadebewijs, dat ik van uwe Majesteit smeek; slechts een eenig genadebewijs, in plaats van drie; zoo vurig wensch ik, dat het goedertieren hart van uwe Majesteit mij dit eenige niet onzegge.’ - ‘Welnu,’ hernam de Koning nog steeds in dezelfde goede luim, ‘spreek op; voor wien roept gij mijne goedertierenheid in?’ - ‘Voor de ongelukkige sanfelice....’ De stem smoorde de goede Prinses in de keer op het gezigt der vreeselijke verandering, die bij het noemen van dezen naam op het gelaat des Konings plaats greep. Hij schoot een' wilden, grimmigen blik op de verzoekster, en wierp in zijne woede het kind op de kussens van het moederlijke bed, terwijl hij, zonder een woord te spreken, haar den rug toekeerde en het vertrek verliet, dat hij in langen tijd niet weder betrad. De Prinses, door deze onbarmhartigheid allerhevigst geschokt, brak in tranen uit. Hare welmeenende tusschenkomst had het verderf der ongelukkige verhaast in plaats van haar te redden, daar hierdoor de Koning aan de door hem gehate maar bijna vergetene herinnerd werd. Hoezeer
nog zwak en lijdend, werd luigia sanfelice van haar kind gescheiden en naar Napels gebragt, waar haar, op de Piazza del Mercato, door de hand des beuls het hoofd voor de voeten gelegd werd, niettegenstaande, door een algemeen pardon van den 30sten Mei 1800, de doodstraf voor alle misdaden der revolutie kwijtgescholden was! Het zaamgestroomde volk, vol medelijden met het beklagelijke lot van het ongelukkige meisje, barstte, op het gezigt harer uitgeteerde gestalte en harer door verdriet en doodsangst verwoeste schoonheid, in een luid weegeklag uit. ‘Het herinnerde zich,’ zegt de
| |
| |
geschiedschrijver, uit wien dit verhaal geput is, ‘dat zij slechts uit liefde en om liefde gedaan had, wat men haar tot misdaad maakte, en dat die misdaad zelve eigenlijk in niets anders bestond, dan dat zij de stad voor moord en brand behoed had.’
Maar, even alsof 's Hemels wraak voor deze schanddaad het koningshuis zelf moest treffen, stierf weinige maanden daarna de erfgenaam van den troon, en onmiddellijk na hem ook, van hartzeer, zijne moeder, de medelijdende Prinses clementine, en stortte niet alleen het hof maar ook het volk in rouw, dat den hierboven verhaalden trek van menschelijkheid te midden van zoo vele wreedheden niet vergeten had. Van al de bijna ontelbare gruweldaden, met welke ferdinand en carolina van Napels toen en later hun aandenken bezoedeld hebben, is er, naar ons gevoel, geene, die in onregtvaardigheid en onmenschelijkheid overtreft, wat wij zoo even verhaald hebben. |
|