Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet spreekwoord: 't is een profeet, die brood eet, toegelicht door W.H. Warnsinck, Bz.De Heer j.p. sprenger van eyk gaf, in het Mengelwerk van No. IV, bl. 192-193, eene toelichting van dit oud-vaderlandsche spreekwoord, die hij aan beter oordeel onderwierp, er nevens voegende: ‘Kent men aannemelijker, men bewijze, door de mededeeling, der letterkunde eene dienst.’ Volkomen ben ik het met den Schrijver eens, dat men hier niet voegzaam aan den Profeet, die te Bethel brood gegeten had, volg. I Kon. XIII, kan denken; maar zijne toelichting uit de plaats in den Koran, Hoofdd. XXV, komtmij, behoudens beter oordeel, meer vernuftig dan waarschijnlijk voor; | |
[pagina 372]
| |
vermits het spreekwoord, volgens de verklaring, van Mahomedaanschen oorsprong zoude wezen, en later, door onze zeelieden en landgenooten in de koloniën, op vaderlandschen bodem zou zijn overgebragt. Deze omweg komt mij wat ver voor; en dit te meer, wanneer er niet het minste bezwaar bestaat, om den oorsprong in Nederland zelf te vinden, zonder dat daarbij aan den Bijbel of den Koran (de laatste bij het volk zeker weinig bekend) gedacht behoefde te worden. De toelichting is, mijns inziens, in de berijming van het spreekwoord te zoeken; iets, waarmede men in den ouden tijd bijzonder veel op had, en vaak niet ongelukkig slaagde. Iemand, aan wiens woorden, gissingen en voorspellingen geen geloof werd geslagen, noemde men: een Pofeet, die brood eet; in de eerste plaats om des rijms wille, en ten tweede omdat, door de woorden: die brood eet, het onbeduidende van den voorspeller en van zijne voorspellingen, eenvoudig en algemeen verstaanbaar, maar niet minder krachtig, werd te kennen gegeven. Ja, men noemde hem een Profeet; maar van wien, als zoodanig, niets anders te zeggen viel, dan dat hij, even als alle andere menschen, brood at en zich door niets boven hen onderscheidde. Waren de sterrewigchelaars in ons oude vaderland evenzeer in den volkssmaak gevallen, als dit het geval was bij Vorsten en Grooten in Frankrijk, Italië, Duitschland enz., dan zou men zich, van deze bedriegers sprekende, van het rijm bediend hebben, en onze oud-vaderlandsche spreekwoordenlijst ware met een: 't is een Astrologist, maar ‘die het zelf niet wist,’ of iets dergelijks, vermeerderd geworden. Aan de algemeen in zwang zijnde gewoonte van den ouden tijd, om, waar men kon, zich van het rijm te bedienen, zijn, meen ik, de broodetende Profeten hunnen spreekwoordelijken oorsprong verschuldigd. En waarlijk, de oorspronkelijke vinding, die wij vermoedelijk alleen aan het rijm verschuldigd zijn, is niet onvernuftig. Immers, hoe weinig geloof verdient een voorzegger van toekomende dingen, die geen ander credentiaal kan vertoonen, dan dat hij, met alle gewone menschen, een stuk brood eet! Deze eenvoudige toelichting onderwerp ook ik aan beter oordeel, en derzelver mededeeling strekke ter voldoening aan het verlangen van den Eerw. steller van het artikel in No. IV, wiens aanhaling der plaats uit den Koran mij in mijne opvatting bevestigde. Immers hij hecht aan de woorden: Hij eet | |
[pagina 373]
| |
brood en gaat langs de straten, van mahomed gebezigd, de beteekenis: hij doet dit als een alledaagsch mensch, wiens voorgewende Goddelijke zending geen geloof verdient, en het is eene dergelijke beteekenis, die ik aan het bij ons in gebruik geraakte spreekwoord wenschte te verbinden.Ga naar voetnoot(*) |
|