Nog iets over den vermoedelijken oorsprong van het spreekwoord: 't is een profeet, die brood eet.
(Medegedeeld door c.d. viehoff.)
Onlangs las ik in dit Tijdschrift eene proeve ter verklaring van het bekende spreekwoord, dat aan het hoofd dezes vermeld staat. Ik doe hulde aan de scherpzinnigheid van den bekenden navorscher onzer spreekwoorden, den Heer sprenger van eyk, die hetzelve uit den Koran afleidt, waarin eene dergelijke uitdrukking voorkomt, welke, in den mond der Mahomedanen overgegaan en tot spreekwoord geworden, door Hollandsche zeelieden naar onze kusten zoude zijn overgebragt. De mogelijkheid hiervan niet ontkennende, meen ik toch, dat het veiliger is den oorspong van dat spreekwoord meer in de nabijheid te zoeken, indien dit mogelijk is.
Te dien einde maak ik ZE. opmerkzaam op de uitdrukking, die voorkomt Amos VII:12: ‘En amazia zeide tot amos: ‘Gij Ziener! ga heen en vlied in het land van Juda, en eet aldaar brood en profeteer aldaar;’ waarbij van der palm aanteekent: ‘Men moet dit aldus zamenvoegen: zoek daar uw kost met profeteren. De priester meende, dat het amos met zijne profetiën om niets anders te doen kon zijn, dan om gaven en geschenken van het volk te ontvangen; dat hij, gelijk wij zeggen, een Broodprofeet was. De valsche Profeten lieten zich gewoonlijk betalen, gelijk ook uit andere plaatsen blijkt.’ Ook rosenmuller, in zijne Scholia, verklaart deze plaats op dezelfde wijze. Dat de uitdrukking: eet aldaar brood, meer moest beteekenen dan alleen: ga daar leven, dat er integendeel iets beleedigends en een schimp in opgesloten lag, is ligt af te leiden uit den haat, dien amazia, als priester van de kalverdienst, aan amos, den Profeet des Heeren, toedroeg, wiens voorspellingen hij valsch noemde, en van welke hij beweerde, dat ze alleen ten doel had-