op een smal voorplein, dat men, welk weder het ook zijn mag, te voet moet overgaan, om de woning van den Heer guizot, die aan de andere zijde dier open ruimte ligt, te bereiken. Ongeveer ter halve lengte van het plein, aan de linkerzijde, ziet men een klein naar eene barak gelijkend getimmerte. In hetzelve zijn de kamers der dienstboden en de loge van den portier, die de gewone aanvrage: is Mijnheer guizot te huis, beantwoorden moet.
Eenige bloempotten en een weinig groen vormen al het sieraad van dit enge voorplein: men zou er veilig zijn leven onder kunnen verwedden, dat niemand, die, zonder het te weten, in dezen onaanzienlijken hoek gebragt werd, vermoeden zou, dat hier de gewezen eerste minister en ambassadeur aan het Britsche hof, de tegenwoordige minister der buitenlandsche zaken van Frankrijk woont en er zijn leven doorbrengt, wanneer hij zijne portefeuille heeft afgelegd.
De trap, die naar de vertrekken voert, is laag, smal en leelijk; hij heeft ter naauwernood vier voet breedte, en die hem opstijgt, moet, zoo hoed en hoofd hem lief zijn, wel toezien, dat hij zich niet stoote. Een in het zwart gekleede bediende vraagt u naar uwen naam, geleidt u door eene zes voet lange voorzaal, en meldt u aan.
Aan salons bezit de Heer guizot er drie: zij zijn zoo klein, dat zij alle met elkander er slechts een van middelmatige grootte zouden uitmaken. Het eerste is ongeveer twaalf voet lang en even zoo breed. In een' der hoeken staat eene ronde tafel, waar de zuster van den Heer guizot de honneurs van het huis waarneemt, en, op bevallige en gulle wijs, de talrijke gasten, die echter meestal staan, met thee en gebak bedient. Suiker, water, glazen en eene geweldig groote soort van koek of tulband vullen overigens de tafel; een lekkerbek kan er zich in de grondstelling oefenen, dat de natuur met weinig tevreden is.
De Heer guizot (dit zij in het voorbijgaan en tot zijne eer gezegd) is arm. De minister is, wat hemzelven betreft, niet rijker, dan de professor der geschiedenis het was.
Het tweede salon, waarin de gasten treden, wanneer het eerste te vol wordt, bevat eenige boekenkassen met eene keur van niet zeer talrijke boekwerken. Het is nog kleiner dan het vorige. Voor dertig tot veertig personen, die het bevatten kan, staan er niet meer dan twee of drie stoelen, en daar hier geene dames komen, heeft het gesprek zeker niet