Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 690]
| |
meene bekendheid met genoemde stad en haren schoonen omtrek, en de zucht, om een en ander aan zijne landgenooten in de bijzonderheden te doen kennen. Vooraf gaat eene korte beschrijving der stad en de vermelding van hare voornaamste lotgevallen, die de Schrijver uit onderscheidene geschriften van vroegeren en lateren tijd in eene voegzame orde verzamelde en hier en daar vermeerderde met hetgeen het stedelijk archief hem, vooral nopens het merkwaardig jaar 1672, als belangrijk of elders minder bekend aanbood. Bij wijze van aanhangsel vindt men achter het werk, van bl. 271 tot 300, de vermelding van eenige lotgevallen, betreffende het Huis ter Horst, onder Rhenen gelegen; terwijl men daarachter een' Latijnschen Aflaatbrief in steendruk vindt opgenomen, met eene Nederduitsche vertaling van dit stuk, op het Stadhuis te Rhenen onder de archiven bewaard. Van bl. 131 tot 263 leidt de Schrijver, in een zestal wandelingen, den lezer rond in den bekoorlijken omtrek der stad en van de in hare nabijheid gelegene Grebbe; terwijl de gekozen vorm hem de welkome gelegenheid aanbiedt, om, in eene geregelde orde, de beminnaars van schoone natuurtooneelen met de nabijgelegene of meer verwijderde omstreken bekend te maken. Referent heeft den Schrijver met genoegen op deze wandelingen vergezeld, en deze betuiging moge bij anderen tot aanbeveling verstrekken. Het beschrijven van natuurtooneelen, die in eene bepaalde ruimte vallen op te merken, geeft alligt, bij eenige uitbreiding, aan de beschrijving iets eentoonigs, en moeijelijk is het dit te ontwijken, omdat men gedurig dezelfde grondkleuren voor de schilderij, die men vervaardigen wil, aantreft. Hier dwalen wij rond langs eenen hooggelegen grond, elders dalen wij af naar lagere streken, en het geheele terrein biedt ons eene gedurige afwisseling van heuvelen en dalen aan, slechts nu en dan door een gezigt op den Rijn-stroom en de vruchtbare Betuwe afgewisseld. Intusschen leert men den Schrijver als een ijverig wandelaar kennen, geheel te huis op de plek, waar hij zich beweegt, en dat te huis zijn, die bekendheid met alles geeft aan zijne beschrijvingen de aangename tint der afwisseling, die, in plaats van te vermoeijen, onze aandacht bestendig bezig houdt. Zediglijk erkent de Schrijver, die bereids den avond des | |
[pagina 691]
| |
levens bereikt heeft, vroeger geheel aan den handel gewijd was, en onbekend is bij het letterlievend publiek; zijn verlangen, dat zijn arbeid met vriendelijke verschooning moge ontvangen worden. Uit dit oogpunt heeft dan ook Referent het aangeboden werk beschouwd; terwijl hij vermeent, aan hetzelve eene plaats nevens de werken van de Heeren nijhoff en christemeijer, waar deze Letterkundigen ons door de bekoorlijke streken van de Provinciën Gelderland en Utrecht hebben rondgeleid, te mogen aanwijzen. Voor de inwoners van Rhenen maakte de Schrijver zich inzonderheid verdienstelijk, door het bijeenverzamelen der bijzonderheden van de geschiedenis der stad en haren omtrek, hier en daar, meestal in oude geschriften, verspreid, die slechts bij den oudheidskenner of den beoefenaar der vroegere geschiedenis van het Vaderland worden aangetroffen, maar overigens bij het publiek als minder bekend beschouwd mogen worden. Eene gesteendrukte plaat, de stad Rhenen, van de oostzijde te zien, voorstellende, nevens het stedelijk wapen, op den titel, versieren dit werk. Het gezigt op de stad is door den Schrijver zelv' vervaardigd. - Druk en papier strekken den uitgever tot eer, en gewis zal niemand dit werk onvoldaan uit de hand leggen; vooral niet wanneer men prijs stelt op het schoone, dat de Natuur, ook in ons vaderland, aan hare vrienden en hoogschatters zoo ruimschoots te genieten geeft. |
|