nen. II Deelen. Te Nijmegen, bij C.A. Vieweg. 1845. In gr. 8vo. 755 bl. f 6-50.
Een hoogstbelangrijk tijdvak in de nieuwere geschiedenis wordt in deze beide boekdeelen behandeld. De naam van den Schrijver intusschen beloofde juist niet, dat men hier eene uitstekende en grondig bewerkte Geschiedenis had te wachten. Onze lezers zullen nog wel niet vergeten hebben, hoe sporschil's Geschiedenis der Kruistogten in No. 2 en zijne Geschiedenis der Katholieke Kerk in No. 3 van dezen jaargang zijn beoordeeld, en hoe daar met gronden en bewijzen is getoond, dat sporschil de man niet is, van wien men eene degelijke bewerking der Geschiedenis kan hopen. Sedert dien tijd heeft een ander onzer recenserende tijdschriften (de Gids) een zeer uitvoerig en van grondige kennis getuigend stuk geplaatst, waarin, bij aanleiding van sporschil's Geschiedenis van den dertigjarigen Oorlog, over dat onderwerp belangrijke beschouwingen worden medegedeeld, en tevens ten duidelijkste wordt aangetoond, hoe weinig het boek voldoet aan datgene, wat men tegenwoordig van eene dergelijke Geschiedenis eischen mag, en hoe onbevoegd sporschil moet worden gerekend, om zulk een werk zamen te stellen. Wij zouden overtolligen en ondankbaren arbeid verrigten, indien wij op nieuw het werk alzoo wilden toetsen. Noch door den vorm noch door den inhoud munt het uit; en de ongunstige beoordeelingen, die van de beide andere werken van sporschil in dit tijdschrift zijn geplaatst, zijn ook hier van toepassing. Vreemd is het, dat de bekwame vertaler uit den grooten voorraad van belangrijke historische werken juist dit ter bearbeiding heeft gekozen, terwijl er zoo vele andere zijn, die eene vertaling veel meer zouden verdienen. De uitgever heeft voor het overige voor eenen netten druk gezorgd.