moet, is ons desgelijks gebleken. Ref. heeft ze met genoegen gelezen. 't Is een bundeltje, geschikt voor kinderen van allerlei stand. De onderwerpen zijn zeer afwisselend, en geheel uit het dagelijksche leven, uit het kinderleven, gegrepen. De behandeling is ongedwongen, ongekunsteld; de versificatie vrij vloeijend en zangerig, zonder tot allerlei kunstjes van woordafknottingen of tal van diminutiven toevlugt te nemen. Hierin heeft de dichter zijnen voorganger van alphen tot voorbeeld genomen, die nimmer zangerigheid en welluidendheid in zijne gedichtjes behoefde te brengen, door, als ware het, de taal geweld aan te doen; en moge het dan heeten: ‘dat is de kindertoon, zóó spreken de kinderen onder elkaâr,’ om in den kindertoon te dichten, behoeft men zulke hulpmiddelen niet bij de hand te nemen. Ref. vindt het boekje zeer aanbevelingwaardig. Het is moeijelijk, van alphen in den kinderlijken toon, in den godsdienstigen geest, in de kennis van het kinderlijke hart, in de fijne opmerkingen uit de kinderlijke gedragingen, in de leerzame wenken voor kinderlijke vorming en opleiding te evenaren; en daarom zijn wij het eens met hetgeen een bevoegd beoordeelaar eens schreef: ‘van alphen was de eerste, die dit genre, qua genre, bewerkte, of liever er de schepper van was; maar juist daarom zal niemand hem ligt te boven streven.’ Hoe het zij, wij hebben wel eens kindergedichtjes gelezen, die, schoon hoog opgevijzeld, de proef niet konden doorstaan van voor de kinderlijke bevatting en voor de gemakkelijkheid om ze in het geheugen te bewaren geschikt te zijn, en wij zijn van meening, dat deze versjes, bij de zedelijke en godsdienstige strekking, die op de vorming van het kinderlijk gemoed een' heilzamen indruk moet uitoefenen, deze eigenschappen meer dan andere bezitten.
Het boekje kome in vele kinderhanden, en de Eerw. parson smake de belooning, dat ook deze zijne poging ter aankweeking van zedelijkheid en deugd rijke vruchten drage!
De uitvoering van het boekje is net; de plaatjes zijn niet onbevallig.