gevoelen, dat onzen Duitschen naburen de eer (?) van deze stukken toekomt, en hier en daar kijkt een klein aapje uit de mouw, dat deze gissing nog meer versterkt, wanneer b.v. bl. 209 een meisje haren minnaar eene struik geeft, waar van een' bloemruiker wordt gesproken, en de Schrijver bij ongeluk zeker Strauch in plaats van Strauss heeft gelezen.
Doch wat hiervan zij, vertaald of oorspronkelijk, deze stukken hadden best ongedrukt kunnen blijven. Het eerste en grootste verhaal: Episoden uit het leven eens Kunstenaars schittert met de namen van de oude Italiaansche en Spaansche schilderschool en voert de eerste meesters vrij doelloos op, om eindelijk uit te gaan als een eindje nachtkaars. De volgende verhalen beteekenen nog minder. Van de meesten kunnen wij ons niet begrijpen, hoe men lust heeft gehad ze te schrijven; nog minder, hoe men lust kan hebben om ze te vertalen. Ook in trant van verhalen munten zij niet uit. Tot een proefje van den gezwollen stijl willen wij een klein staaltje uitschrijven, bl. 141: ‘Het aanlokkelijke en treffende voor eene moeder, een kind om zich heen dartelend te aanschouwen, dat door onschuldige en kunstelooze taal de eene of andere snaar van het gevoel aantast, heeft graden en tinten, waarin eene harmonie heerscht, gelijk aan de kleuren van den regenboog. Het moge schoon zijn, bliksems te zien gloeijen aan de bogen van het hemelgewelf, den oceaan, uit zijne diepe bedding opgewoeld, zijne bruisende golven naar omhoog te zien wentelen; maar veel schooner is de aanschouwing van het moederlijk geluk. Het gevoel moge opgewekt, geprikkeld en gespannen worden bij homerus statig eikenbosch (?), bij het herscheppen van het woelige slagveld in eene woestenij door de krachtige hand van een God (?), werelden mogen zich voor ons oog ontsluiten bij de beschouwing der tafereelen, door het betooverende penseel eens schilders op het doek gebragt, wij mogen achilles bewonderen op het oogenblik, dat hij, in toorn ontstoken, in den raad der vorsten zijn wapen uit de scheede rukt, of met welgevallen op de beroemde kunstgreep van laocoön staren; - welke verrukking is levendiger en onuitputtelijker, dan de aanblik van eene moeder, die na folterende droefheid in de liefde